3.3De beoordeling van de tenlastelegging
Aanleiding
Naar aanleiding van geconstateerde onregelmatigheden in de kasadministratie bij [naam stichting], locatie Zwammerdam, heeft [naam stichting] onderzoek laten verrichten door [naam bedrijfsrecherchebureau]. Op 19 mei 2014 is door de advocaat van [naam stichting] aangifte gedaan van (onder andere) verduistering in dienstbetrekking, gepleegd in de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 april 2014 door de verdachte, voormalig medewerkster van locatie Zwammerdam.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking en zo ja, wat de omvang van die verduistering is geweest.
De rechtbank zet onderstaand eerst uiteen hoe de dagelijkse gang van zaken bij [naam stichting], locatie Zwammerdam, eruit zag waar het de kasadministratie betrof. Daarna gaat zij in op het rapport van [naam bedrijfsrecherchebureau] en zal zij ingaan op de verschillende getuigenverklaringen die bij de rechter-commissaris zijn afgelegd. Vervolgens zal de rechtbank haar bewijsoverwegingen bespreken en tot een conclusie komen.
Gang van zaken
De verdachte was groepsbegeleider en kasbeheerder van een groepswoning, waarbij het kasgeld werd gebruikt voor afdelings- en cliëntuitgaven. De kasbeheerder kon bij de centrale kas een aanvraagbon indienen voor het verkrijgen van contant geld. Bij de invoering van een nieuw systeem werden ook twee bankpassen beschikbaar gesteld, waarmee geld opgenomen kon worden, onder andere bij de bankautomaat op het terrein van de locatie Zwammerdam.
De functie van de kasbeheerder was om al het contant verkregen geld, alsmede alle uitgaven (contant en per pin) in te boeken in de digitale kasadministratie van de groepswoning. De uitgaven konden, onder andere, op naam van een specifieke cliënt geboekt worden. Voor de dagelijkse uitgaven (van de cliënten) van de groepswoning was er een dagelijkse kas waar de afdelingsmedewerkers van de groepswoning toegang toe hadden. Daarnaast kon een voorschot worden gevraagd bij de kasbeheerder van de afdeling, die dan het geld beschikbaar stelde Bij een kasuitgave voor een cliënt of voor de afdeling diende de medewerker ter verantwoording een kassabon te overleggen.
Onderzoek [naam bedrijfsrecherchebureau]
[naam bedrijfsrecherchebureau] heeft op grond van het door haar uitgevoerde administratieonderzoek en gesprekken met medewerkers geconcludeerd dat de verdachte onrechtmatige boekingen heeft verricht, door middel van het opnemen van dubbele boekingen in de kasadministratie en door het doen van privéaankopen met de bankpassen van de groepswoning.
Volgens [naam bedrijfsrecherchebureau] werden veel van de aankopen gedaan met bankpas 2, waarvan de collega’s van de verdachte aan [naam bedrijfsrecherchebureau] hebben verklaard dat de verdachte deze pas continu, zelfs tijdens (ziekte-)verlof onder zich had.
Met deze pas zijn aankopen gedaan bij winkels als Shoeby, Score, Flyer, DA, Orange Welness Club en Ici Paris XL waarbij telkens een klantenkaart werd gebruikt op naam van de verdachte of op naam van de broer van de verdachte. Meerdere collega’s van de verdachte hebben verklaard dat er geen producten afkomstig van deze winkels bij de cliënten terechtkwamen. Ook viel op dat de aankoop van dameskleding en damesparfum, gekocht met de klantenkaart van de verdachte, in de kasadministratie werd geboekt op mannelijke cliënten die bij [naam stichting] verbleven.Opmerkelijk was daarnaast dat meerdere van deze (privé)aankopen zijn gedaan op dagen dat de verdachte met vakantie- of ziekteverlof was.
[naam bedrijfsrecherchebureau] heeft in de kasadministratie meerdere facturen en bonnen aangetroffen van bol.com, CD-romland, Score, Flyer, Game Mania en Ici Paris XL op naam van [broer verdachte] de broer van de verdachte, en [ex- partner] van de verdachte. Volgens de collega’s van de verdachte zijn goederen uit die winkels ook niet bij de cliënten terechtgekomen.
In de kasadministratie zijn verder 101 kassabonnen aangetroffen van supermarkten Ten Brink en Albert Heijn. Deze bonnen zijn betaald met bankpas 2 en door de verdachte geboekt als algemene woonuitgaven. Uit de gesprekken met de collega’s van de verdachte is gebleken dat de levensmiddelen altijd online werden besteld bij de bezorgdienst van Albert Heijn en nauwelijks producten werden gekocht bij fysieke supermarkten.
Daarnaast zijn bonnen aangetroffen van benzinestations, waarbij naast brandstof ook Red Bull en Marlboro sigaretten werden gekocht.De collega’s van de verdachte hebben verklaard dat het niet is toegestaan brandstofbonnen te boeken als cliëntuitgaven, omdat er een andere manier van declareren geldt voor reiskosten van medewerkers en cliënten geen Red Bull drinken, terwijl de verdachte dat wel drinkt.
De verdachte heeft tegenover de onderzoekers van [naam bedrijfsrecherchebureau] op 4 april 2014 een verklaring afgelegd, inhoudende dat zij:
- ongeveer vijftien keer een kassabon dubbel heeft ingeboekt. Zij boekte één kassabon op twee cliënten, kopieerde de kassabon of nam geen bon in de administratie op. Het geld wat hierdoor vrij kwam, variërend van € 30,- tot € 50,- per keer, gebruikte de verdachte voor privédoeleinden;
- gemiddeld één a twee keer per maand geld leende uit de kas en zij niet altijd het geld weer teruglegde in de kas. Op die momenten boekte zij een bon dubbel in;
- een aantal bonnen voor zakgeld heeft uitgeschreven, terwijl zij geen zakgeld aan de cliënt had verstrekt. Zij wist niet meer hoeveel geld zij hiermee had weggenomen;
- gemiddeld € 70,- per maand van cliënten heeft weggenomen.
Van dit gesprek is een gespreksverslag gemaakt, dat door de verdachte is ondertekend. Voorafgaand aan de ondertekening is de samenvatting van dit gesprek aan de verdachte voorgehouden en door haar bevestigd. Hierbij waren ook [naam 1] en [naam 2] aanwezig, respectievelijk werkzaam als manager en HRM medewerker bij [naam stichting].Enige tijd daarna heeft zij in de woning tegen haar leidinggevende [naam 3], locatiemanager van locatie Zwammerdam, [naam 1] en een collega gezegd dat zij “van de jongens had gepikt”.
Zowel in de brief van 10 april 2014 van de advocaat van de verdachte als in het latere politieverhoor heeft de verdachte verklaard dat haar verklaring bij [naam bedrijfsrecherchebureau] onder druk was afgelegd en dat deze verklaring niet de waarheid was. Er zou tegen haar gezegd zijn dat, als zij niet mee zou werken, de zaak naar de rechter zou gaan en zij voor alle kosten zou moeten opdraaien. Ook zou zij het gespreksverslag van [naam bedrijfsrecherchebureau] onder druk hebben ondertekend
Verklaringen collega’s en onderzoekers
[getuige 1], locatiemanager, en [getuige 2] en [getuige 3], waarnemend locatiemanagers, hebben verklaard nooit toestemming te hebben gegeven voor dubbele boekingen of handgeschreven bonnen om kastekorten te dekken.
Verder heeft [getuige 1] verklaard dat cliënten geen Red Bull dronken, maar de verdachte wel. Boodschappen werden besteld bij Albert Heijn en werden zeker niet bij supermarkt Ten Brink gehaald. Op sommige kassabonnen staan aspirines, terwijl alle medicijnen, zelfs aspirines, via de medische dienst werden verstrekt.
[getuige 2] heeft verklaard dat kleding van Shoeby niet past bij het niveau van de cliënten en dat reiskosten werden gedeclareerd, maar niet door middel van benzinebonnen. Ook [getuige 4] heeft verklaard dat de cliënten geen Red Bull dronken en geen kleding van Shoeby droegen.
[getuige 5] en [getuige 6], onderzoekers van [naam bedrijfsrecherchebureau], hebben verklaard dat zij de verdachte voorafgaand aan het gesprek hebben medegedeeld dat het gesprek vrijwillig was en de verdachte niet verplicht was om mee te werken. Er is door hen niet gezegd dat de verdachte moest meewerken, omdat dit anders aan haar werkgever gerapporteerd zou worden en ook is door hen niet gedreigd met een gang naar de rechter of kosten die de verdachte zou moeten maken. De verdachte werkte volgens de onderzoekers uit zichzelf mee en vrij snel was het hoge woord eruit.Enige tijd na dit gesprek met de onderzoekers van [naam bedrijfsrecherchebureau] heeft zij ook tegen haar leidinggevende [naam 3] gezegd dat zij “van de jongens had gepikt”.
[getuige 7] heeft als medewerkster van de financiële administratie samengewerkt met de verdachte. Zij merkte vreemde en opvallende declaraties op naam van de verdachte op. [getuige 7] heeft verklaard dat de verdachte lange tijd, maar in ieder geval geheel 2013, de enige kasbeheerder was. Wat [getuige 7] opviel waren:
- de grote hoeveelheid handgeschreven bonnen in het handschrift van de verdachte met opvallend hele of ronde bedragen;
- een kasboeking op naam van een cliënt bij een benzinestation tegenover de sportschool van de verdachte, waarop ook sigaretten en Red Bull stonden. Uit navraag bij de persoonlijk begeleider van de cliënt op wiens naam deze uitgaven waren geboekt, bleek dat hij geen Red Bull dronk en dat merk sigaretten niet rookte;
- door de verdachte een kasvoorschot van € 1.250,- was aangevraagd en opgehaald, maar dit nooit in het digitale systeem is geboekt;
- een bon van Media Markt van een radio van € 400,-, die geboekt was op naam van een cliënt, terwijl uit navraag bleek dat de radio voor hooguit € 25,- bij de Kijkshop was aangeschaft;
- een bon van een wandklok, die geboekt was op naam van een cliënt voor een bedrag van € 496,95, terwijl er een bon was van € 49,95. Er was geen kasoverschot, dus blijkbaar is dit geld uit de fysieke kas gehaald;
- bonnen die dubbel waren ingeboekt.
[getuige 8], voormalig kasbeheerder, heeft verklaard dat het voornamelijk de verdachte was die de verantwoording in het digitale kassysteem deed en dat niemand op naam van een ander in het digitale kassysteem werkte. Niemand had de inlognaam of het wachtwoord van een ander. Verder heeft zij verklaard dat het maar zelden voorkomt dat er geen bon is van een aankoop en alleen in zeldzame gevallen handmatig een (roze) bon wordt ingevuld.
Verduistering in dienstbetrekking?
Vast staat dat in de kasadministratie van [naam stichting], locatie Zwammerdam, onregelmatigheden zijn aangetroffen. De rechtbank stelt voorop dat de verdachte degene was die de controle uitoefende over de kas en de ingeboekte uitgaven en dat zij degene was die langere tijd, maar in ieder geval geheel 2013, de enige kasbeheerder was. Dit blijkt voldoende uit de verklaringen van collega’s [getuige 8] en [getuige 7].
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft in eerste instantie gedetailleerd bekend dat zij geld uit de kas had weggenomen. Niet alleen ten overstaan van de onderzoekers van [naam bedrijfsrecherchebureau], maar ook aan drie van haar collega’s. Het gespreksverslag van [naam bedrijfsrecherchebureau] waarin deze bekentenis staat, heeft zij, na mondeling bevestigd te hebben in het bijzijn van twee collega’s dat de inhoud klopte, ondertekend. In deze verklaring heeft de verdachte specifiek aangegeven hoe vaak zij bonnen dubbel inboekte, geld leende uit de kas en het niet teruglegde, zakgeld boekte op naam van de cliënten, maar dit niet aan hen uitkeerde en handgeschreven, fictieve bonnen opmaakte. Ook heeft zij aangegeven om welke bedragen dit telkens ging.
De rechtbank is van oordeel dat zowel uit de verklaringen van de onderzoekers zelf, maar ook uit het gespreksverslag en de verklaringen van de collega’s van de verdachte die bij de afronding van het gesprek zijn geweest, geconcludeerd kan worden dat er geen druk op de verdachte is uitgeoefend om een bekennende verklaring af te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring dan ook in vrijheid afgelegd en kan bewijswaarde aan deze verklaring worden ontleend.
De rechtbank overweegt dat de ontkennende verklaring die de verdachte later heeft afgelegd per brief aan de onderzoekers en bij de politie, anders dan haar bekennende verklaring, van algemene aard is. De verdachte heeft bij de politie gezegd dat zij iedere bon zou kunnen verklaren, maar heeft dit nimmer gedaan. Haar verklaring dat zij met toestemming van leidinggevenden bonnen dubbel inboekte, wordt tegengesproken door drie (waarnemend) locatiemanagers. Ook ter terechtzitting heeft de verdachte op geen enkele zaaksinhoudelijke vraag van de rechtbank antwoord willen geven, terwijl – zoals de verdachte ook ter terechtzitting is voorgehouden – er stukken in het dossier zitten die schreeuwen om een verklaring.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het uiterst aannemelijk is dat de verklaring die de verdachte in eerste instantie heeft afgelegd, mondeling heeft bevestigd en heeft ondertekend, de verklaring is die op de waarheid berust.
Bezit bankpas
Veel van de opvallende uitgaven zijn betaald met bankpas 2. Verschillende collega’s van de verdachte hebben verklaard dat de verdachte bankpas 2 altijd onder zich had, zelfs ten tijde van ziekte of verlof. Als andere werknemers iets met een bankpas van [naam stichting] moesten betalen, kregen zij van de verdachte altijd de bankpas met nummer 3 mee. Uit deze verklaringen en de uitgaven die met bankpas met nummer 2 zijn gedaan in verlofperiodes van de verdachte blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte deze bankpas inderdaad doorgaans onder zich had, zelfs ten tijde van verlof of ziekte.
Aankopen
Verschillende collega’s van de verdachte zijn geconfronteerd met de aankopen die op naam van verschillende cliënten zijn geboekt. Deze collega’s hebben verklaard dat veel van deze producten, zoals aankopen bij onder andere Shoeby, Score, Flyer, Rituals en benzinestations geen producten zijn die door de cliënten gebruikt worden en die ze ook overigens niet bij de cliënten hebben aangetroffen.
Verder zijn er goederen die wel voor en/of door de cliënten zijn aangeschaft, zoals een klok en een radio van een paar tientjes, in de kasadministratie voor honderden euro’s geboekt, zonder dat daarbij een kasoverschot is ontstaan. Dit is een zeer duidelijke aanwijzing dat het vrijgekomen geld als gevolg van dergelijke boekingen is weggenomen.
Omdat de verdachte degene was die de controle had over de kas en de bankpassen, degene was die deze kasoverschotten veroorzaakte en dus ook de enige was die van die kasoverschotten wist, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte degene is geweest die zich deze gelden (telkens) heeft toegeëigend en aankopen heeft gedaan met bankpas 2.
Gelet op al het bovenstaande, in onderlinge samenhang gelezen, kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte in de ten laste gelegde periode op verschillende momenten en verschillende manieren geld, wat zij onder zich had uit hoofde van haar dienstbetrekking, heeft verduisterd.
Omvang van de verduistering
[naam bedrijfsrecherchebureau] heeft onderzoek gedaan naar honderden bonnen. [naam bedrijfsrecherchebureau] is op basis van haar onderzoek tot een totaalbedrag gekomen van € 20.391,63 dat de verdachte verduisterd zou hebben. Er zijn veel bonnen in de kasadministratie ingeboekt waarvan het niet aannemelijk is dat de aangeschafte goederen daadwerkelijk bestemd waren voor cliënten, maar van een aantal goederen kan ook niet worden uitgesloten dat deze wel bij cliënten terecht zijn gekomen. De rechtbank zal bij haar berekening – net als de officier van justitie – alleen de bedragen meenemen waarover geen twijfel bestaat dat deze onderdeel uitmaken van de verduistering: de bedragen in de bijlage van de tenlastelegging. De rechtbank merkt hierbij wel op dat zij niet uitsluit dat het daadwerkelijk verduisterde bedrag veel groter is.
Shoeby, een bedrag van € 1.406,80
In de kasadministratie zijn meerdere dubbel geboekte kassa- en (pin)bonnen aangetroffen. In meerdere gevallen was zowel de kassabon als de pinbon geboekt. Dit waren nagenoeg allemaal bonnen van Shoeby, waarbij aankopen zijn gedaan met de klantenkaart van de verdachte en de bonnen door haar zijn ingeboekt op naam van verschillende cliënten. Het dubbel geboekte bedrag is € 849,35.
Ook is gebleken dat bonnen van aankopen bij Shoeby van vrouwenkleding, aangekocht met de klantenkaart van de verdachte op 19 juli 2013, 24 december 2013 en 24 februari 2014, door de verdachte werden ingeboekt op mannelijke cliënten voor een totaalbedrag van € 202,65. Daarnaast zijn er door de verdachte aankopen gedaan bij Shoeby tijdens haar ziekteverlof op 22 maart 2013, 22 mei 2013, 29 augustus 2013 en 9 oktober 2013 voor een bedrag van € 354,80, welke uitgaven ook zijn geboekt op naam van cliënten.
Meerdere getuigen hebben verklaard dat voor de cliënten geen aankopen werden gedaan bij Shoeby en dat deze aankopen ook daadwerkelijk niet bij de cliënten op wiens naam de uitgaven zijn geboekt, terecht zijn gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook worden vastgesteld dat de verdachte deze geldbedragen heeft verduisterd.
Flyer, een bedrag van € 877,70
Er zijn drie bonnen aangetroffen van kledingaankopen op 15 november 2012, 30 oktober 2013 en 15 november 2013 bij Flyer met een totaalbedrag van € 877,70. Deze bonnen zijn geregistreerd onder het klantnummer van de broer van de verdachte.
Uit gesprekken met de collega’s van de verdachte werd duidelijk dat de cliënt op wiens naam deze aankopen door de verdachte geboekt waren, geen dure jassen draagt en vanwege zijn omvang ook geen kleding in reguliere kledingzaken kan kopen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook worden vastgesteld dat de verdachte deze geldbedragen heeft verduisterd.
Score, een bedrag van € 662,60
Er zijn bonnen aangetroffen van kledingaankopen bij Score op 7 september 2011, 20 december 2012, 5 februari 2013 en 8 augustus 2013, allemaal betaald met bankpas 2, met een totaalbedrag van € 662,60. De kleding is gekocht op het klantnummer van de verdachte en het klantnummer van haar broer. Meerdere aankopen zijn gedaan tijdens ziekte of verlof van de verdachte en zijn door de verdachte ingeboekt op naam van cliënten.Naar het oordeel van de rechtbank kan onder genoemde omstandigheden worden vastgesteld dat deze goederen niet ten goede van de cliënten is gekomen en de verdachte deze geldbedragen dus heeft verduisterd.
Aankopen op dezelfde dag, een bedrag van € 155,08
Van de hierboven genoemde data stelt de rechtbank vast dat de verdachte op die dagen privéuitgaven heeft gedaan, die zij later geboekt heeft op naam van cliënten. Er is in de administratie een aantal bonnen aangetroffen, waarvan vast staat dat op diezelfde dag met dezelfde pinpas is gepind en ook deze uitgaven door de verdachte op naam van cliënten zijn geboekt. De rechtbank is van oordeel dat zodoende ook van deze bedragen vastgesteld kan worden dat de verdachte deze heeft verduisterd. Dit gaat om de volgende bedragen:
20 december 2012: aankopen Rituals € 33,50
5 februari 2013: aankopen Rituals € 56,68
22 mei 2013: aankopen DA € 17,29
19 juli 2013: aankopen Ten Brink € 26,86 en BP € 20,75
Totaal: € 155,08.
Aankopen tijdens ziekte of verlof
- Met bankpasnummer 2 een bedrag van € 1.915,63
Er zijn meerdere kassabonnen aangetroffen van aankopen met bankpas 2 tijdens ziekte- of verlofdagen van de verdachte. Van 20 december 2012, 5 februari 2013 en 8 augustus 2013 heeft de rechtbank hierboven vastgesteld dat de verdachte op die dagen de beschikking had over bankpas 2. Aangezien als vaststaand wordt aangenomen dat de verdachte op die dagen bankpas 2 in bezit had, terwijl die dagen binnen haar verlofperioden vielen, is het zeer aannemelijk dat zij de pas gedurende haar gehele verlof bij zich had en de rechtbank gaat hier dan ook van uit. Het gaat om de volgende perioden:
- Ziekteverlof van 11 december 2012 tot en met 4 januari 2013
- Verlof van 1 februari 2013 tot en met 10 februari 2013
- Verlof van 3 augustus 2013 tot en met 8 september 2013.
In die perioden zijn de volgende aankopen gedaan met bankpasnummer 2:
11 december 2012: DA Drogisterij € 62,89
13 december 2012: DA Drogisterij € 8,74
18 december 2012: DA Drogisterij € 16,68
1 februari 2013: DA Drogisterij € 64,21
11 december 2012: Total Alphen € 17,79
4 januari 2013: Total Alphen € 136,30
8 augustus 2013: BP Alphen € 27,75
12 augustus 2013: Shell Alphen € 44,09
22 augustus 2013: BP Alphen € 19,29
2 september 2013: Shell Alphen € 36,43
4 september 2013: BP Alphen € 42,71
20 december 2012: Rituals € 33,50 (al meegenomen in post
aankopen dezelfde dag)
31 december 2012: V&D € 97,48
3 januari 2013: Rituals € 84,75
5 februari 2013: Rituals € 58,68 (al meegenomen in post
aankopen dezelfde dag)
5 september 2013: Rituals € 111,00
5 september 2013: Rituals € 18,50
13 december 2012: Marskramer € 4,99
14 december 2012: Marskramer € 16,98
20 december 2012: € 29,99
20 december 2012: Hunkemöller € 76,96
31 december 2012: Hema € 74,75
5 augustus 2013: Digros € 42,40
5 augustus 2013: Intratuin € 96,63
5 augustus 2013: Gamma € 13,70
7 augustus 2013: Ten Brink € 28,87
8 augustus 2013: Aktiesport € 79,99
8 augustus 2013: Intersport € 82,98
12 augustus 2013: Ten Brink € 50,42
13 augustus 2013: Karwei € 42,10
19 augustus 2013: Ten Brink € 29,58
22 augustus 2013: DA Drogisterij € 26,84
22 augustus 2013: Albert Heijn € 43,48
22 augustus 2013: Marskramer € 54,99
27 augustus 2013: Primera € 41,00
29 augustus 2013: Zuivelland € 6,85
29 augustus 2013: Albert Heijn € 12,48
29 augustus 2013: DA Drogisterij € 13,95
29 augustus 2013: Marskramer € 27,99
30 augustus 2013: Hunkemöller € 52,49
30 augustus 2013: Xenos € 14,45
31 augustus 2013: Kruidvat € 46,29
6 september 2013: Action € 20,30
18 december 2012: Ten Brink € 21,26
5 september 2013: Ten Brink € 42,56
4 januari 2013: Albert Heijn € 17,44
2 september 2013: Albert Heijn € 14,31
De verdachte heeft deze aankopen gedaan tijdens langere perioden van verlof. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat deze aankopen ten goede zijn gekomen van de cliënten op wiens naam deze aankopen zijn geboekt. De verdachte heeft deze geldbedragen dan ook verduisterd.
- Met bankpas 4001, een bedrag van € 469,32
Tijdens de verlofperiode van de verdachte van 20 augustus 2011 tot en met 12 september 2011 zijn met een bankpas eindigend op -4001, vermoedelijk toebehorende aan de ex-partner van de verdachte, drie aankopen gedaan. De eerste aankoop was op 20 augustus 2011 bij Drogisterij [adres 2] te Leimuiden voor een bedrag van € 25,17. De tweede aankoop was op 22 augustus 2011 bij de Etos voor een bedrag van € 21,62. De derde aankoop was op 22 augustus 2011 bij [naam boekhandel] te Alphen aan den Rijn voor een bedrag van € 12,50. Alle drie de bonnen zijn geboekt op naam van cliënten.
Tijdens de verlofperiode van de verdachte van 3 augustus 2013 tot en met 8 september 2013 zijn bovendien met diezelfde bankpas eindigend op -4001, twee aankopen gedaan. De ene aankoop betreft een IPad mini van € 305,05 op 12 augustus 2013, waarbij de tekst IPad mini op de bon is doorgestreept en is geschreven: “retourbon gekocht Samsung TV VE 55 F 7000 wegens storing in de winkel kon ik wel ruilen maar geen retour bon krijgen daarom zo gedaan”. De andere aankoop betreft de aanschaf van een HDMI-kabel van € 104,98 op 3 september 2013.
Deze aankopen, met een totaalbedrag van € 469,32, zijn door de verdachte op naam van verschillende cliënten geboekt. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de ex-partner van de verdachte aankopen deed voor de cliënten van [naam stichting] en het feit dat deze aankopen zijn gedaan aan het begin van een langdurige verlofperiode van de verdachte en dat één van de bonnen is doorgekrast en herschreven door de verdachte, maakt dit nog ongeloofwaardiger. Bovendien heeft de verdachte zelf niets willen verklaren over deze aankopen of hierover enige uitleg gegeven. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat deze goederen ten goede zijn gekomen aan de cliënten van [naam stichting] en is van oordeel dat de verdachte deze geldbedragen heeft verduisterd.
Brandstof en aankopen benzinestations, een bedrag van € 966,43
Er zijn verschillende bonnen met betrekking tot brandstof die zijn betaald met bankpas 2 met een totaalbedrag van (€ 1.311,54- € 345,11 (het bedrag dat hierboven al is meegenomen) =) € 966,43. Het is niet aannemelijk dat een ander dan de verdachte gebruik maakte van bankpas 2 om te tanken en deze bonnen dan ook declareerde, omdat er een andere wijze van declaratie van reiskosten gold en dergelijke kosten nooit via de kas verrekend werden. Daarnaast is bij een aantal transacties vastgesteld dat deze door de verdachte zijn gedaan tijdens een periode van (langdurig) verlof en dat op deze bonnen ook goederen als Red Bull en Marlboro sigaretten staan vermeld. Dit zijn goederen waarvan de collega’s van de verdachte zeggen dat cliënten deze goederen niet gebruiken, maar dat het goederen zijn die de verdachte wel gebruikte. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook worden vastgesteld dat de verdachte deze bedragen heeft verduisterd.
Eindconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking voor een totaalbedrag van € 6.453,56.