ECLI:NL:RBDHA:2020:11975
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen buren over overhangende takken, geluidsoverlast door blaffende hond en parkeren in de berm
In deze zaak, behandeld door de wijkrechter van de Rechtbank Den Haag, gaat het om een burenconflict tussen twee partijen, aangeduid als verzoeker en medeverzoeker. De procedure is gestart op 14 januari 2020, en de mondelinge behandeling vond plaats op 16 juli 2020. De partijen hebben een jarenlange burenruzie, waarbij overlast van elkaar wordt ervaren. Verzoeker klaagt over overhangende takken van de bomen van medeverzoeker, die volgens hem schade aan zijn bomen veroorzaken. Daarnaast heeft verzoeker last van de hond van medeverzoeker, die veelvuldig blaft, en is er een geschil over het parkeren van medeverzoeker in de berm.
De wijkrechter heeft vastgesteld dat medeverzoeker onrechtmatig heeft gehandeld door zonder aanmaning de overhangende takken te snoeien. De rechter oordeelt dat verzoeker geen recht heeft op vervanging van de bomen, omdat de schade niet zodanig is dat vervanging gerechtvaardigd is. Wat betreft de geluidsoverlast van de hond, concludeert de rechter dat het blaffen van de hond in de afgelopen periode is afgenomen en dat er geen sprake is van onrechtmatige hinder. De rechter wijst verzoeker de mogelijkheid om medeverzoeker te berichten als de hond langer dan twee minuten blaft.
Ten aanzien van het parkeren in de berm oordeelt de rechter dat medeverzoeker zijn auto daar mag parkeren, zolang de gemeente daar geen verbod op heeft ingesteld. De rechter compenseert de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt dat het aan de partijen zelf is om de situatie te verbeteren en dat begrip voor elkaar essentieel is.