ECLI:NL:RBDHA:2020:11985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2020 een beschikking gegeven inzake een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een vrouw, geboren in 1974, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel dreigt voor de betrokkene, wat een verplichte zorg noodzakelijk maakt. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een verpleegkundige zijn gehoord. De betrokkene heeft aangegeven het niet eens te zijn met de zorgmachtiging en heeft haar wens geuit om de medicatie te blijven gebruiken, ondanks de bijwerkingen. De psychiater en verpleegkundige hebben echter zorgen geuit over de stabiliteit van de geestelijke gezondheid van de betrokkene zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is vastgesteld op 23 november 2020 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.