ECLI:NL:RBDHA:2020:11997
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielzaak met betrekking tot dwangsom
In deze zaak heeft eiser, een Turkse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had eerder op 2 december 2019 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 17 april 2019. De rechtbank had op 9 maart 2020 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken een beslissing te nemen, met een dwangsom van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 15.000,00.
Echter, op 10 juli 2020 werd de aanvraag van eiser ingewilligd, maar de staatssecretaris stelde dat er geen dwangsom verschuldigd was vanwege overmacht door coronamaatregelen. Eiser ging hiertegen in beroep, stellende dat de termijn met 66 dagen was overschreden en dat de overmacht niet van toepassing was. De rechtbank overwoog dat zij geen bevoegdheid had om de staatssecretaris te veroordelen tot betaling van de dwangsom, en dat eiser zich tot de burgerlijke rechter moest wenden voor dit geschil.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter E.P.W. van de Ven, in aanwezigheid van griffier N. Joacim, en werd openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na bekendmaking.