ECLI:NL:RBDHA:2020:12028
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang dreigen, en dat betrokkene niet bereid was om te worden gehoord, ondanks meerdere pogingen van zijn advocaat en de ambulant verpleegkundige om contact met hem te krijgen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 9 en 17 november 2020, waarbij de rechtbank besloot dat het niet nodig was om de zaak opnieuw aan te houden. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene. De beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, en is vastgesteld op 24 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.