ECLI:NL:RBDHA:2020:12028

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
C/09/601396 / FA RK 20-7511
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang dreigen, en dat betrokkene niet bereid was om te worden gehoord, ondanks meerdere pogingen van zijn advocaat en de ambulant verpleegkundige om contact met hem te krijgen.

De mondelinge behandeling vond plaats op 9 en 17 november 2020, waarbij de rechtbank besloot dat het niet nodig was om de zaak opnieuw aan te houden. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene. De beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, en is vastgesteld op 24 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/601396 / FA RK 20-7511
Datum beschikking: 17 november 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.V. Jansen te Leiden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 oktober 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 9 oktober 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 4 september 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 oktober 2020;
- een eigen plan van aanpak van 4 september 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 november 2020. De zaak is op die zitting aangehouden, omdat betrokkene telefonisch niet te bereiken was. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft opnieuw plaatsgevonden op 17 november 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de advocaat,
- de ambulant [verpleegkundige] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene is wederom telefonisch niet bereikbaar. De ambulant verpleegkundige heeft aangegeven dat betrokkene wel op de hoogte is dat hij zou worden gebeld. Volgens de ambulant verpleegkundige neemt betrokkene zijn telefoon waarschijnlijk niet op, omdat betrokkene het idee heeft dat hij toch niet ontkomt aan de machtiging. De advocaat heeft aangegeven dat hij betrokkene een brief heeft gestuurd en dat hij meerdere keren telefonisch heeft geprobeerd om met betrokkene in contact te komen. Het is de advocaat uiteindelijk niet gelukt om contact te krijgen met betrokkene. De rechtbank ziet – gelet op het voorgaande – geen aanleiding om de zaak nogmaals aan te houden om betrokkene alsnog in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft aangegeven dat hij geen opmerkingen over het verzoek heeft.
De ambulant verpleegkundige heeft aangegeven dat betrokkene zo min mogelijk bemoeienis wil van instanties. Betrokkene komt wel zijn depot halen en hij heeft minimaal een keer per maand een gesprek met de ambulant behandelaren. Volgens de ambulant verpleegkundige zal betrokkene zonder machtiging stoppen met de medicatie.

Beoordeling

Op grond van artikel 6:5 Wvggz kan een zorgmachtiging worden verleend voor de duur van twaalf maanden als deze machtiging direct aansluit op een vorige zorgmachtiging op grond van de Wvggz.
Op 15 juli 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend tot en met 7 november 2020.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:6, onder a, Wvggz is deze zorgmachtiging inmiddels vervallen, aangezien de officier van justitie niet uiterlijk vier weken voor het verstrijken van de geldigheidsduur van die machtiging een verzoekschrift voor een zorgmachtiging heeft ingediend en de zitting als gevolg daarvan na de expiratiedatum heeft plaatsgevonden.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend.
Nu de vorige zorgmachtiging is vervallen, is er geen sprake van een aansluitende zorgmachtiging en zal de rechtbank de zorgmachtiging verlenen voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie, waarbij de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 mei 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.