ECLI:NL:RBDHA:2020:12029
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie
Op 17 november 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie. Het verzoek tot deze machtiging was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 27 oktober 2020, met als doel de cliënt, geboren in 1958 in Soedan, voor een periode van drie jaar op te nemen in een zorginstelling. De cliënt verblijft al negen jaar in de accommodatie en heeft aangegeven dat hij niet langer daar wil blijven. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2020 werd de cliënt, zijn advocaat en twee artsen gehoord, waarbij de cliënt zijn verlangen naar vrijheid en een eigen leven uitdrukte. De advocaat voegde hieraan toe dat de cliënt al lange tijd tegen zijn zin in is opgenomen en dat er geen vooruitgang wordt geboekt in zijn situatie.
De artsen gaven aan dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis, die samenhangt met alcoholgebruik. Dit leidt tot ernstig nadeel voor de cliënt, en de rechtbank concludeerde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit nadeel te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de criteria voor het verlenen van de machtiging zijn vervuld. De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, en is vastgesteld op 24 november 2020.