Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
A.C. Karels, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiseres, een Venezolaanse vrouw, had op 2 juni 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze procedure. Eiseres stelde dat er niet tijdig op haar aanvraag was beslist, en heeft op 27 juli 2020 beroep ingesteld omdat de beslistermijn was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn, die volgens artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet worden gegeven, was verstreken op 1 december 2019, voordat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (TwodI) in werking trad op 11 juli 2020.
De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat de ingebrekestelling van eiseres op 13 juli 2020, na de inwerkingtreding van de TwodI, was gedaan. Artikel 1 van de TwodI bepaalt dat de artikelen van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing zijn op besluiten op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, indien de minister vóór de inwerkingtreding van deze wet niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist en de aanvrager vóór die datum een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen. Aangezien de ingebrekestelling na de inwerkingtreding van de TwodI was, kon eiseres geen beroep instellen wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft zich daarom kennelijk onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij verzet kan worden ingesteld binnen zes weken na de bekendmaking.