ECLI:NL:RBDHA:2020:12169

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
C-09-587835-HA ZA 20-129
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot tussenkomst in civiele procedure met betrekking tot levensverzekeringsuitkering

Op 30 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres], [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De zaak betreft een incident tot oproeping in vrijwaring, dat door de rechtbank is gelezen als een incident tot tussenkomst. [gedaagde sub 2] heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde sub 1] met betrekking tot een uitkering van een levensverzekeringsmaatschappij van € 203.202,92. [eiseres] maakt aanspraak op een deel van dit bedrag, terwijl [gedaagde sub 2] stelt dat het gehele bedrag aan hem toekomt. De rechtbank heeft [gedaagde sub 2] toegelaten tot de procedure als tussenkomende partij, zodat zijn vordering kan worden behandeld in het kader van de hoofdzaak. De rechtbank heeft de beslissing omtrent de kosten aangehouden en de procedure verwezen naar de rol van 16 december 2020 voor verdere conclusies van partijen. Tevens is een persoonlijke verschijning van partijen en hun advocaten bevolen op 14 april 2021. De rechtbank heeft benadrukt dat alle onderliggende stukken tijdig moeten worden overgelegd voor de mondelinge behandeling.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/587835 HA ZA 20-129
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in incident van 30 oktober 2020
in de zaak van
[eiseres]te [plaats 1] ,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten,
advocaat mr. G.N. Sanders,
tegen

1.[gedaagde sub 1] te [plaats 2] ,

gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos te Wassenaar,
2.
[gedaagde sub 2], te [plaats 3] , [land]
gedaagde in conventie,
eiser in het incident,
advocaat mr .T. Eisenmann te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incidenten van 29 juli 2020;
  • conclusie van antwoord in reconventie namens [eiseres] tegen de vordering in reconventie van [gedaagde sub 1] ;
  • conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie namens [gedaagde sub 2] ;
  • stukken voor de mondelinge behandeling namens [eiseres] ;
  • het tijdens de mondelinge behandeling intrekken van de vorderingen in incident ingediend namens [gedaagde sub 1] .
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ter zitting mondeling uitspraak gedaan. Het onderstaande is daarvan een vastlegging.

2.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
2.1.
leest het incident van [gedaagde sub 2] tot oproeping in vrijwaring van [gedaagde sub 1] als een incident tot tussenkomst van [gedaagde sub 2] als bedoeld in artikel 217 Rv en laat [gedaagde sub 2] toe in de procedure tussen te komen;
2.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten aan;
in de hoofdzaak
2.3.
verwijst de procedure naar de rol van 16 december 2020 voor een namens [gedaagde sub 2] te nemen conclusie van eis in de tussenkomst tevens conclusie van antwoord in de door [gedaagde sub 1] jegens [gedaagde sub 2] op 15 april 2020 ingediende conclusie van eis in reconventie;
2.4.
verwijst de procedure vervolgens naar de rol van 27 januari 2021 voor een conclusie van antwoord in de tussenkomst namens [gedaagde sub 1] en een conclusie van antwoord in de reconventie van [gedaagde sub 2] namens [eiseres] , waarbij [eiseres] voor zover zij daarbij belang heeft ook mag reageren op de conclusie van eis in de tussenkomst van [gedaagde sub 2] ;
2.5.
beveelt [gedaagde sub 2] de stukken die betrekking hebben op zijn vorderingen op pensioenmaatschappijen en waarop [gedaagde sub 1] aanspraak maakt, over te leggen;
2.6.
beveelt een persoonlijke verschijning van partijen zelf en hun advocaten op woensdag 14 april 2021 om 11.30 uur in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag, ten overstaan van mr. A.C. Bordes;
2.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beoordeling

in het incident
3.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de intrekking van de vorderingen in incident namens [gedaagde sub 1] ingesteld.
3.2.
Een levensverzekeringsmaatschappij heeft een bedrag van € 203.202, 92 uitgekeerd aan [gedaagde sub 1] . [eiseres] maakt in conventie aanspraak op betaling van een deel van dit bedrag groot € 91.733,52 aan haar en betaling van een ander deel van dit bedrag aan [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] stelt in zijn conclusie in het incident dat het gehele bedrag van
€ 203.202, 92 aan hem toekomt en dat hij dit bedrag van [gedaagde sub 1] wil vorderen. [gedaagde sub 1] heeft op haar beurt een reconventionele vordering ingesteld jegens [gedaagde sub 2] , haar mede gedaagde, waarin zij stelt dat zij vorderingen heeft op [gedaagde sub 2] die zij kan compenseren met haar mogelijke verplichting om een bedrag aan [gedaagde sub 2] te betalen.
3.3.
De rechtbank concludeert dat [gedaagde sub 2] een eigen vordering wil instellen tegen [gedaagde sub 1] . Ook [eiseres] leest dat, volgens haar conclusie van antwoord in het incident, in de incidentele vordering van [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] heeft dit tijdens de mondelinge behandeling ook bevestigd. Als gedaagde partij kan [gedaagde sub 2] echter geen vordering tegen de andere gedaagde partij instellen. Als tussenkomende partij kan hij dat wel. Bij tussenkomst van [gedaagde sub 2] in deze procedure kan ook de vordering die [gedaagde sub 1] heeft ingesteld tegen [gedaagde sub 2] worden behandeld in de tussenkomst. [gedaagde sub 2] heeft er ook belang bij zijn vordering in dit geding in te dienen, omdat zijn vordering mede betrekking heeft op het bedrag dat [eiseres] van [gedaagde sub 1] vordert. Aldus kan [gedaagde sub 2] nadelige gevolgen ondervinden van de uitspraak van de rechtbank in het geding in conventie. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tot tussenkomst van [gedaagde sub 2] toewijzen.
3.4.
Alle overige beslissingen in het incident worden aangehouden.
in de hoofdzaak
3.5.
In de hoofdzaak zal een mondelinge behandeling worden bepaald nadat [gedaagde sub 2] zijn eis in tussenkomst heeft ingediend, [eiseres] en [gedaagde sub 1] hierop hebben kunnen reageren en [eiseres] ook op de door [gedaagde sub 2] tegen haar ingediende vordering in reconventie heeft kunnen reageren.
3.6.
Voor de behandeling van de diverse vorderingen van partijen over en weer is het noodzakelijk dat alle onderliggende stukken waaruit de vorderingen blijken tijdig voor de mondelinge behandeling worden overgelegd. Met deze stukken worden onder andere bedoeld de stukken van pensioenmaatschappijen waaruit blijkt welke vorderingen [gedaagde sub 2] op deze pensioenmaatschappijen heeft dan wel heeft gehad en waarop [gedaagde sub 1] aanspraak maakt. Gelet hierop zal de rechtbank onder verwijzing naar artikel 22 Rv [gedaagde sub 2] bevelen om de stukken die betrekking hebben op zijn vorderingen op pensioenmaatschappijen en waarop [gedaagde sub 1] aanspraak maakt over te leggen. Mocht [gedaagde sub 2] de betreffende stukken niet overleggen dan zal de rechtbank hieraan de gevolgtrekkingen verbinden die zij geraden acht.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. A.C. Bordes, rechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 30 oktober 2020.
WAARVAN PROCES-VERBAAL