2.5.Partijen hebben in gezamenlijk overleg een neurologische expertise laten uitvoeren door de neuroloog [de neuroloog] (hierna: [de neuroloog] ). [de neuroloog] heeft op 18 juli 2018 een eindrapport uitgebracht. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
[verzoekster] geeft aan ook nu nog klachten te hebben.
Zij vermeldt een zeurende pijn in de nek beiderzijds toenemend bij bewegen. De pijn is altijd in min of meerdere mate aanwezig. In rust is sprake van pijn VAS 4/10 toenemend bij bewegen tot 8/10. Aanvankelijk werd zij ‘s nachts vaak wakker van de pijn hetgeen nu nog eenmaal per nacht gebeurd. Hoesten, niezen en persen doen de pijn toenemen. De beweeglijkheid van de nek is verminderd en wel met name draaien naar rechts en het buigen van de nek.
De pijn trekt vanuit de nek soms door naar het achterhoofd beiderzijds waarbij zij ook stekende pijn krijgt ter plaatse van het voorhoofd beiderzijds. Er is sprake van een bandgevoel. Bij hevige pijn is zij soms misselijk. Zij braakt niet. De hoofdpijn treedt enige malen per week op. Liggen op de bank doet de klachten in lichte mate verminderen. Ook Ibuprofen helpt soms. Meestal moet zij echter gaan slapen.
De pijn vanuit de nek trekt door naar de schouderbladen. Geen uitstraling naar de rug, de schouderkop en de armen.
Wat betreft het zien geeft zij aan dat bij lang lezen de letters voor haar ogen gaan dansen. Zij heeft geen last van dubbelzien. ‘s Avonds in de auto heeft zij het gevoel alsof de lichten op haar afkomen. Het gevoel in het gelaat is ongestoord. Zij is niet doof en heeft geen klachten van oorsuizen. Bij snel opstaan is zij kortdurend zweverig cq licht in het hoofd. Geen draaisensatie. Het slikken is ongestoord evenals het spreken.
Wat betreft de armen geeft zij aan dat de kracht intact is bij normaal gevoel. Bij inspanning is er soms sprake van een kortdurende tinteling op de handrug beiderzijds. Wat betreft de benen is de kracht intact bij normaal gevoel. Geen tintelingen. Mictie en defaecatie ongestoord. Het lopen gaat goed evenals het traplopen.
In algemene zin geeft mevrouw aan sinds het ongeval concentratiestoornissen te hebben. Zij kan zich vijftien minuten concentreren waarna zij enige tijd rust moet nemen. Ook haar geheugen is niet optimaal. Zij vertelt dingen meerdere malen en moet alles opschrijven. Zij wordt hier door haar omgeving op gewezen. Mevrouw geeft daarnaast aan dat zij snel is afgeleid. Zij heeft moeite de aandacht ergens bij te houden. Zij kan minder goed twee dingen tegelijk.
Mevrouw geeft aan overprikkeld te worden door licht. Buiten draagt zij altijd een zonnebril. Ook heeft zij veel last van geluid, alhoewel dit iets verbeterd is. Aanvankelijk kon zij aanrakingen niet verdragen hetgeen nu veel beter gaat. Zij houdt klachten van moeheid en is soms zweverig cq licht in het hoofd.
[verzoekster] geeft aan niet meer te denken aan het ongeval, wel aan de gevolgen. Zij heeft geen nachtmerries en heeft deze ook niet gehad. Wel is zij bang in de auto. Toen zij nog op […] woonde is zij enige tijd somber geweest. Zij kon nergens meer aan meedoen en voelde zich eenzaam. Dit verbeterde na haar verhuizing naar [plaats] .
Sinds het ongeval is zij toegenomen emotioneel. Zij voelt zich gefrustreerd. Haar vriendinnen bouwen van alles op wat haar niet lukt. Zij baalt ervan dat zij niet meer kan werken. Haar hoofd doet niet wat zij wil.
(…)
Vroege voorgeschiedenis: geen bijzonderheden. Met name geen eerdere opnames of traumata. Voor het ongeval had zij geen nek- en hoofdklachten en geen cognitieve klachten.
(…)
Psychosociale anamnese: (…) Bij navraag geeft mevrouw aan erg ambitieus te zijn. Haar werk stond altijd op één. Zij voelt zich gefrustreerd en heeft veel moeite om de huidige situatie te accepteren. (…)
Beperkingen: mevrouw heeft aan een energietekort te hebben waardoor zij alles moet plannen. Zij heeft moeite met concentreren en vergeet veel. Zij kan niet lang autorijden en is beperkt wat betreft het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Door de nekpijn wordt zij beperkt wat betreft tillen, duwen en trekken. Zij kan niet goed meer lezen. (…)
(…)
NEUROLOGISCH ONDERZOEK:
(…) Geen duidelijke geheugen- en concentratieproblematiek.
Bij onderzoek van de hersenzenuwen intacte gezichtsvelden. (…) In fundo werd geen afwijking gezien.
Bij onderzoek van de armen en benen geen atrofie of fasciculaties. De kracht was zowel proximaal als distaal ongestoord bij symmetrisch normale reflexen. (…) Fijne vingermotoriek beiderzijds intact. (…) Barré negatief.
(…)
Bij onderzoek van de cervicale wervelkolom licht toegenomen cervicale wervelkolom lordose waarbij optrekken en licht naar voren rollen van de schouders. Evidente myalgie van de nekmusculatuur en de musculus trapezius waarbij mevrouw de nek actief fixeerde en spontaan nagenoeg niet bewoog. Cervicale radiculaire prikkelingsproeven negatief.
Bij onderzoek van de lumbale wervelkolom toegenomen lumbale wervelkolom lordose bij gekanteld bekken op basis van matig gebruik van de buikspieren. (…)
Bij onderzoek van de schouders beiderzijds intacte mobiliteit en musculatuur.
BLOKKERING- EN CORRECTIERECHT:
(…)
Bij 3 juli 2018 werden enige aanvullende vragen ontvangen van mevrouw [A] , medisch adviseur.
1. (…)
2. De in de anamnese al vermeldde persisterende moeheid en zweverigheid worden toegevoegd onder het hoofd “nu nog bestaande klachten”.
3. De aangegeven cognitieve problemen moeten gezien worden in het kader van de chronische pijnklachten en de verwerkingsproblematiek. Een expertise door een anesthesioloog-pijnspecialist lijkt mij niet aangewezen.
4. De moeheid moet gezien worden als een gevolg van de chronische pijnklachten en de verwerkingsproblematiek.
5. Zowel uit de dagelijkse praktijk al uit de literatuur is bekend dat chronische pijn en spanning resulteren in moeheidsklachten.
6. Bij het onderzoek van [verzoekster] zijn geen aanwijzingen gevonden voor een doorgemaakte commotio cerebri. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor doorgemaakte cerebrale organisch schade. De aangegeven cognitieve klachten kunnen derhalve op neurologisch gebied niet verklaard worden. Er is geen indicatie voor het verrichten van een neuropsychologisch onderzoek.
Opgemerkt moet worden dat cognitieve klachten vaak gezien worden bij chronische pijn en derhalve ook
vaker worden gezien na een doorgemaakt whiplash trauma.
DIAGNOSE:
Bij [verzoekster] is sprake van:
Status na doorgemaakt flexie / extensie trauma van de cervicale wervelkolom type whiplash waarbij de klachten gedeeltelijk worden onderhouden door het actief fixeren van de cervicale wervelkolom.
Cognitieve klachten welke op neurologisch gebied niet kunnen worden verklaard.
Verwerkings- en acceptatieproblematiek.
BEANTWOORDING VRAAGSTELLING:
Ad 1a. (…) Er worden geen overige klachten of beperkingen op neurologisch gebied vermeld.
[verzoekster] geeft beperkingen aan op basis van het bestaande energieverlies naast de aangegeven concentratie- en geheugenproblemen. Tevens wordt zij beperkt door de bestaande pijn op welke basis zij verminderd belastbaar is.
De aangegeven beperkingen staan in relatie tot de activiteiten van het algemeen dagelijks leven, loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid.
Ad 1b. De medische voorgeschiedenis van [verzoekster] vermeldt geen bijzonderheden. (…)
Ad 1c. Bij het nu verrichte neurologisch onderzoek werden geen focaal neurologische afwijkingen gevonden. Bij het onderzoek was sprake van lichte verhoging van de emotionaliteit. Bij onderzoek van de cervicale wervelkolom was sprake van een licht toegenomen cervicale wervelkolom lordose waarbij naar boven getrokken en naar voren gerolde schouders en actief fixeren van de nekmusculatuur. Er was sprake van een lichte beperking van de mobiliteit van de cervicale wervelkolom bij bestaande myalgie. Cervicale radiculaire prikkelingsproeven negatief. Bij onderzoek van de lumbale wervelkolom was sprake van een toegenomen lumbale wervelkolom lordose bij gekanteld bekken op basis van matig gebruik van de buikspieren. Er is sprake van een lichte myalgie van de erector spinae.
Bij het nu verrichte onderzoek zijn geen aanwijzingen voor een doorgemaakte commotio cerebri. De door [verzoekster] aangegeven cognitieve klachten kunnen op neurologisch gebied niet worden verklaard. Zeer waarschijnlijk moeten de cognitieve klachten gezien worden in het kader van de bestaande verwerkings- en acceptatieproblematiek en de chronische pijn.
Ad 1d. Naar mijn oordeel is sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die verkregen werd van [verzoekster] , de feiten zoals deze uit het medisch dossier naar voren komen en de bevindingen bij het nu verrichte neurologisch onderzoek.
(…)
Ad 1f. Bij [verzoekster] is sprake van:
1. Status na doorgemaakt flexie / extensie trauma van de cervicale wervelkolom type whiplash waarbij de klachten gedeeltelijk worden onderhouden door het actief fixeren van de cervicale wervelkolom.
2. Cognitieve klachten welke op neurologisch gebied niet kunnen worden verklaard.
3. Verwerkings- en acceptatieproblematiek.
Differentiaal diagnostisch zijn er geen aanwijzingen voor het bestaan van cerebrale organische aandoeningen. Er zijn geen aanwijzingen voor een bestaande cervicale kanaalstenose, een cervicale HNP dan wel een radiculaire compressie anderszins.
Ad 1g. Bij [verzoekster] is sprake van functionele invaliditeit op neurologisch gebied:
1. Status na doorgemaakt flexie / extensie trauma van de cervicale wervelkolom type whiplash waarbij de klachten gedeeltelijk worden onderhouden door de tevens bestaande houdingsanomalie en het actief fixeren van de cervicale wervelkolom waarbij lichte beperking van de mobiliteit zonder aanwijzingen voor radiculaire compressie verantwoordelijk voor een functionele invaliditeit van de gehele persoon van 1% volgend de AMA guide 6e editie.
Indien uitgegaan wordt van de richtlijnen van de N.V.v.N. is sprake van een functionele invaliditeit van de gehele persoon van 0%.
2. Aangegeven cognitieve klachten welke op neurologisch gebied niet kunnen worden verklaard zodat hiervoor door mij geen percentage functionele invaliditeit kan worden aangegeven.
3. Verwerkings- en acceptatieproblematiek waarvoor een neuroloog geen functionele invaliditeit kan en mag vaststellen.
Ad 1h. Status na doorgemaakt flexie / extensie trauma van de cervicale wervelkolom waarvoor uitgaande van de richtlijnen van de N.V.v.N. geen beperkingen mogen worden vastgesteld.
Losstaand van het ongeval is bij mevrouw sprake van myalgie van de nekmusculatuur bij lichte beperking van de mobiliteit welke klachten gedeeltelijk worden onderhouden door een bestaande lichte houdingsanomalie. Gezien de persisterende myalgische klachten is er hooguit sprake van een lichte beperking wat betreft de belastbaarheid van de cervicale wervelkolom naast een lichte beperking wat betreft het verrichten van werkzaamheden boven schouderniveau.
Ad 1i. De huidige toestand van [verzoekster] was zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval nu mogelijk was. Op neurologisch gebied wordt een belangrijke verbetering of verslechtering niet verwacht.
(…)
Ad 2a. Voor het ongeval bestonden er bij [verzoekster] geen klachten of afwijkingen op neurologisch gebied die zij thans nog heeft.
(…)
Ad 2c. Op neurologisch gebied zijn er geen klachten of afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment zouden zijn ontstaan indien haar geen ongeval zou zij overkomen.
(…)
Ad 3. Bij [verzoekster] is sprake van een lichte houdingsanomalie van de cervicale wervelkolom waarbij lichte beperking van de mobiliteit en actief fixeren. Overwogen kan worden behandeling door een Mensendieck dan wel Cesar therapeut gericht op verbetering van de houding en ontlasting van de nekmusculatuur.”