ECLI:NL:RBDHA:2020:12450
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 november 2020 een beschikking gegeven inzake een aansluitende zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1973 in Marokko, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege de COVID-19 maatregelen. Betrokkene heeft verklaard dat het beter met hem gaat en heeft ingestemd met de zorgmachtiging, maar heeft ook klachten geuit over de medicatie. De advocaat van betrokkene verzocht om de zorgmachtiging voor zes maanden te verlenen, terwijl de sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er) een machtiging voor twaalf maanden verzocht. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, gezien de ernstige psychische stoornis van betrokkene, en heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, tot en met 26 november 2021, en wijst het verzoek van de advocaat om een kortere termijn af. De beschikking is gegeven door rechter E.M.M. Engbers, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 6 december 2020.