Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 1], alias
[naam 2], verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 27 oktober 2020 was genomen, stelde dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, waardoor de aanvraag niet in behandeling werd genomen.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 november 2020, waar de zaak tezamen met een andere zaak werd behandeld, is de verzoeker niet verschenen, noch zijn gemachtigde. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.A.M. Janssen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL20.18922), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.