Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
M.S. Vastgoed B.V.te Den Haag, vergunninghoudster.
Rechtbank Den Haag
Op 10 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die op 19 juni 2020 was verleend aan M.S. Vastgoed B.V. voor het vergroten en veranderen van een woning door het plaatsen van een uitbouw en het maken van constructieve doorbraken. Verzoeker stelde dat de vergunning niet verleend had mogen worden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de aanbouw vergunningvrij kon worden opgericht.
De voorzieningenrechter baseerde zijn oordeel op de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Hij concludeerde dat de aanbouw voldeed aan de eisen van het bestemmingsplan en dat de argumenten van verzoeker niet konden leiden tot schorsing van het primaire besluit. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het kennelijk ongegrond was.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.H. Smits, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.