ECLI:NL:RBDHA:2020:12820
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- I. Bouter
- H.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 oktober 2020 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 26 november 2020, waarbij de behandeling van deze zaak samen met een andere zaak (NL20.19072) plaatsvond. Tijdens de zitting hebben beide partijen zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de rechtbank in de bodemzaak (NL20.19072) het beroep ongegrond heeft verklaard. Hierdoor is er geen mogelijkheid meer voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.