ECLI:NL:RBDHA:2020:12896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
C/09/603487 / FA RK 20-8587
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 17 november 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging van 12 maanden voor een betrokkene, geboren in 1961, die lijdt aan middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en neurocognitieve stoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 9 december 2020 gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat zijn gehoord. Betrokkene stond achter de zorgmachtiging en gaf aan dat hij opgenomen moest kunnen worden indien nodig. De advocaat voegde hieraan toe dat de zorgmachtiging slechts voor zes maanden verleend kon worden, omdat de vorige machtiging was opgeheven na een ontslag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen of onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van zorg, zoals toediening van voeding, medicatie en beperkingen in de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de zorgmachtiging aansluit op een eerdere Bopz-machtiging, die op 25 september 2020 was geconverteerd. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden, tot en met 9 december 2021.

De beschikking is gegeven door rechter H. Wien, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/603487 / FA RK 20-8587
Datum beschikking: 09 december 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. J.C. Herweijer te Rijswijk.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 november 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden.

Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende nu relevante bijlagen gevoegd:
- een op 5 november 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 28 oktober 2020;
- een zorgplan van 30 oktober 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 november 2020;
- een historisch overzicht van eerdere zorgmachtigingen voor betrokkene.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 09 december 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige]
- de [curator]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat hij achter de zorgmachtiging staat. Betrokkene vindt dat hij moet kunnen worden opgenomen wanneer dit noodzakelijk is. Momenteel verblijft betrokkene bij [verblijfplaats] Hier heeft hij een goede dagstructuur en eet en slaapt hij goed. Betrokkene mist de alcohol niet.
De advocaat heeft hier aan toegevoegd dat betrokkene het eens is met de zorgmachtiging, omdat er geen sprake is van vrijwilligheid als het misgaat. Volgens de advocaat is betrokkene vorige week met ontslag gegaan en is de vorige machtiging toen opgeheven. De zorgmachtiging kan daarom maar voor zes maanden worden verleend, aldus de advocaat.
De spv-er heeft aangegeven dat betrokkene de afgelopen periode een aantal keer is opgenomen. Recent is betrokkene opgenomen geweest voor detox. Volgens de spv-er liep de vorige machtiging na het ontslag van betrokkene gewoon door en de spv-er betwijfelt of die machtiging definitief is opgeheven.

Beoordeling

Op 24 december 2019 is door de rechtbank een nieuwe voorwaardelijke machtiging verleend op grond van de Wet Bopz tot en met 24 december 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en neurocognitieve stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen of onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op geheel vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Tegen de verzochte vormen van verplichte zorg is ter zitting geen verweer gevoerd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst er op dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van een zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz pas kan beslissen tot het verlenen van de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene, met de betrokkene overleg heeft gevoerd over de voorgenomen beslissing en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
Over het verweer van de advocaat betreffende de termijn van de zorgmachtiging oordeelt de rechtbank als volgt. Op 29 oktober 2020 is de spoedreparatiewet in werking getreden en kan het aantal jaren dat betrokkene op grond van de Wet Bopz een rechterlijke machtiging heeft gehad worden meegerekend bij de vraag hoelang een zorgmachtiging mag worden afgegeven. Een zorgmachtiging die aansluit op een Bopz-machtiging kan, op grond van artikel 1 onderdeel C van de spoedreparatiewet en artikel 6:5 onder b Wvggz, worden verleend voor de duur van twaalf maanden.
Aan de rechtbank is ambtshalve gebleken dat de lopende voorwaardelijke Bopz-machtiging is geconverteerd op 25 september 2020. Gelet op de Wet Bopz gold deze machtiging vanaf het moment van conversie als een voorlopige machtiging voor de resterende duur van de machtiging, te weten tot en met 24 december 2020. Betrokkene is echter voor afloop van die termijn kennelijk opnieuw met ontslag gegaan. De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat met dat kennelijk ontslag van betrokkene ook de lopende Bopz-machtiging is opgeheven of is komen te vervallen. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verzochte zorgmachtiging aansluit op een Bopz-machtiging. De rechtbank zal de zorgmachtiging dan ook verlenen voor de verzochte duur van twaalf maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 09 december 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Wien, rechter, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 09 december 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.