ECLI:NL:RBDHA:2020:12915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning medische behandeling wegens gevaar voor openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning op medische gronden. Eiser, een Somalische man geboren in 1988, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier op humanitaire tijdelijke gronden vanwege medische behandeling. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiser een gevaar voor de openbare orde zou vormen, gezien zijn strafrechtelijke verleden met meerdere veroordelingen, waaronder straatroof.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft getoetst aan het openbare orde begrip zoals vastgelegd in artikel 3.77 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Eiser voerde aan dat de staatssecretaris niet had moeten afwijken van het beleid, omdat er bijzondere omstandigheden waren die in zijn voordeel pleitten, zoals zijn psychische klachten. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris in zijn beoordeling voldoende rekening had gehouden met de psychische situatie van eiser door hem uitstel van vertrek te verlenen.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormde en dat er geen aanleiding was om van het beleid af te wijken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.