ECLI:NL:RBDHA:2020:1315

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/09/588059 / FA RK 20-618
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een vrouw, geboren in 1946, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 7 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die was opgelegd op dezelfde dag. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 10 februari 2020 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene en haar advocaat, zijn gehoord. De betrokkene verzet zich tegen de opname en stelt dat haar psychische toestand het gevolg is van een slecht werkende schildklier en de overgang naar pensioen. De psychiater heeft echter een labiele situatie vastgesteld en waarschuwt voor de risico's van een terugval door het stoppen met antidepressiva.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder medicatietoediening, medische controles, en insluiting, noodzakelijk is om het gevaar af te wenden. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 2 maart 2020. Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Bruining, rechter, en is vastgesteld op 18 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/588059 / FA RK 20-618
Datum beschikking: 10 februari 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 07 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1946, [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 07 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 7 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 7 februari 2020;
  • een op 6 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de [psychiater 2]
- de [arts] ;
- de [co-assistent]
- de [verpleegkundige] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek naar het standpunt van de officier van justitie niet nodig werd geacht, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft meegedeeld dat zij heel graag naar huis wil. Zij is het niet eens met de opname en is van mening dat zij in de war is geweest vanwege een slecht werkende schildklier. Betrokkene heeft benadrukt dat zij zichzelf echt niets aan wil doen.
De advocaat van betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene herkent zich niet in het gestelde onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Zij heeft geen doodswens en bestrijdt dat er sprake is van een psychische stoornis. Betrokkene is alleen maar in de war doordat zij met pensioen is gegaan. Het is een hele overgang en door dat proces kan zij wat in de war zijn.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat er sprake is van een labiele situatie. Betrokkene is het ene moment verdrietig en dan weer boos. Mogelijk komt dit door een te hoge dosering antidepressiva maar het zou ook kunnen worden veroorzaakt door het acuut stoppen met olanzapine. Betrokkene krijgt op dit moment alleen het rustgevende medicijn lorazepam. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel komt voort vanuit de gemengde episode waarbij betrokkene agressie over zichzelf afroept. Door het stoppen met antidepressiva kan een terugval worden veroorzaakt. De komende periode zal betrokkene worden geobserveerd, mogelijk ingesteld worden op medicatie. Ook wordt ECT overwogen. Gezien de complexiteit en de voorgeschiedenis van betrokkene is de verwachting dat hiervoor nog wel enige tijd nodig is. Betrokkene krijgt medicatie tegen een blaasontsteking en neemt deze in dus er is geen sprake van een delier in engere zin. Tot slot heeft de psychiater de vorm van verplichte zorg, te weten insluiten, bepleit omdat dit bij eerdere opnames van betrokkene nodig is geweest.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De zorg voor betrokkene trekt een zware wissel op de mensen om haar heen.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten depressieve stoornis en psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank is van oordeel dat er meer met betrokkene aan de hand is dan enkel een gepensioneerde vrouw die haar draai probeert te vinden. Door meerdere psychiaters is de diagnose depressieve stoornis gesteld. Ook in het verleden heeft betrokkene sombere gedachten gehad waardoor zij een gevaar is voor zichzelf en agressie van anderen over zich kan afroepen. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de diagnose van de psychiater te twijfelen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Gelet op het betoog van de psychiater ter zitting zal de rechtbank ook insluiten als vorm van verplichte zorg toewijzen. Gelet op het verloop tijdens de eerdere opnames kan insluiting mogelijk nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank zal om die reden dan ook deze vorm van verplichte zorg toewijzen.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1946, [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 maart 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Bruining, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.