ECLI:NL:RBDHA:2020:13276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Zware mishandeling met een mes in het gezicht
Op 23 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 27 augustus 2020 in Noordwijk het slachtoffer zwaar heeft mishandeld door hem met een mes in het gezicht te steken. Het slachtoffer heeft hierdoor ernstig letsel aan zijn bovenlip opgelopen, wat heeft geleid tot een aanzienlijk en hoogstwaarschijnlijk blijvend litteken. De rechtbank heeft het letsel als ernstiger dan middelzwaar gekwalificeerd en oordeelt dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van acht maanden niet in verhouding staat tot de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank heeft daarom een gevangenisstraf van tien maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de verdachte, die bijgestaan werd door zijn raadsman, gehoord tijdens de terechtzitting op 11 december 2020. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en heeft een gevangenisstraf van acht maanden geëist. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en op basis van de bewijsmiddelen geconcludeerd dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en heeft geoordeeld dat de benadeelde partij recht heeft op een schadevergoeding van € 3.000,- voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling indien de betaling uitblijft.