In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 augustus 2020, wordt een verzoek behandeld in het kader van internationale kinderontvoering. De vader, wonende in Roemenië, heeft verzocht om de terugkeer van zijn minderjarige dochter naar haar gewone verblijfplaats in Roemenië. De moeder, die met de minderjarige naar Nederland is verhuisd, wordt als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de zaak is behandeld tijdens een regiezitting via Skype. Tijdens deze zitting is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar de ouders hebben hier geen gebruik van gemaakt.
De rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen, gezien de belangen van de minderjarige en de conflicterende belangen van de ouders. De bijzondere curator zal gesprekken voeren met de minderjarige om haar mening over haar verblijf in Nederland en Roemenië te achterhalen. De ouders worden verplicht om volledige medewerking te verlenen aan deze gesprekken. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling en houdt iedere verdere beslissing aan. De beschikking is gegeven door mr. J.Th.W. van Ravenstein, rechter en kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.