ECLI:NL:RBDHA:2020:13534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
29 december 2020
Zaaknummer
C/09/598077 / FA RK 20-5712
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.Th.W. van Ravenstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en benoeming bijzondere curator in het belang van de minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 augustus 2020, wordt een verzoek behandeld in het kader van internationale kinderontvoering. De vader, wonende in Roemenië, heeft verzocht om de terugkeer van zijn minderjarige dochter naar haar gewone verblijfplaats in Roemenië. De moeder, die met de minderjarige naar Nederland is verhuisd, wordt als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de zaak is behandeld tijdens een regiezitting via Skype. Tijdens deze zitting is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar de ouders hebben hier geen gebruik van gemaakt.

De rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen, gezien de belangen van de minderjarige en de conflicterende belangen van de ouders. De bijzondere curator zal gesprekken voeren met de minderjarige om haar mening over haar verblijf in Nederland en Roemenië te achterhalen. De ouders worden verplicht om volledige medewerking te verlenen aan deze gesprekken. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling en houdt iedere verdere beslissing aan. De beschikking is gegeven door mr. J.Th.W. van Ravenstein, rechter en kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-5712
Zaaknummer: C/09/598077
Datum beschikking: 28 augustus 2020

Internationale kinderontvoering – benoeming bijzondere curator

Beschikking in het kader van het op 18 augustus 2020 ingekomen verzoek van:

[Y]

de vader,
wonende te [woonplaats 1] , Roemenië,
advocaat: mr. J.H. Weermeijer te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[X]

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. N. Rastegar te Amsterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift.
Op 27 augustus 2020 is de zaak ter zitting (via Skype voor Bedrijven) van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn digitaal of telefonisch verschenen:
  • de vader;
  • de advocaat van de vader;
  • de moeder;
  • de advocaat van de moeder;
  • de tolk mevrouw [naam tolk] die beide ouders heeft bijgestaan;
  • de heer [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. J.Th.W. van Ravenstein. De behandeling ter zitting is aangehouden.
Op genoemde regiezitting is aan de ouders de gelegenheid geboden om een crossborder mediation traject te volgen, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, teneinde tot een minnelijke regeling te komen. De ouders hebben daar om hen moverende redenen geen gebruik van gemaakt.

Feiten

- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , Roemenië.
- Bij beschikking van 20 september 2019 van de District court of 5th sector te [plaatsnaam] , Roemenië, zijn de tussen de ouders gemaakte afspraken over [minderjarige] opgenomen in een ‘court settlement’.
- De vader, de moeder en [minderjarige] hebben allen de Roemeense nationaliteit.
- Op 21 december 2020 is de moeder met [minderjarige] naar Nederland vertrokken.
- De vader heeft zich op 24 juni 2020 gewend tot de Centrale Autoriteit (CA). De zaak is bij de Nederlandse CA geregistreerd onder IKO nr. [nr.] .

Verzoek en verweer

De vader verzoekt – uitvoerbaar bij voorraad – :
te bevelen dat [minderjarige] onmiddellijk, doch vóór of uiterlijk binnen twee weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak, zal dienen terug te keren naar haar gewone verblijfplaats in Roemenië, althans dat de terugkeer zal plaatsvinden op een datum en wijze als de rechtbank juist acht, waarbij de moeder [minderjarige] terug dient te brengen naar Roemenië, meer specifiek [woonplaats 1] , althans de staat waar haar gewone verblijfplaats is gelegen, dan wel indien de moeder dit nalaat, te bevelen dat de moeder [minderjarige] op eerste verzoek dient af te geven aan de vader met een geldig reisdocument, zodat de vader [minderjarige] kan teruggeleiden naar Roemenië;
te bepalen, voor zover rechtens vereist nu dit reeds voortvloeit uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Uitvoeringswet, dat [minderjarige] zo nodig met behulp van de sterke arm der wet, althans met medewerking van het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming zal worden teruggeleid;
te bepalen dat de moeder de kosten van teruggeleiding, voor zover de vader die noodgedwongen zal moeten maken, aan hem dient te vergoeden;
de moeder te veroordelen in de proceskosten.
De moeder voert verweer tegen de verzoeken van de vader.

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen. De rechtbank acht het, gelet op de aard van de zaak en van de daarin spelende belangenstrijd, in het belang van de minderjarige noodzakelijk een bijzondere curator te benoemen.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator de volgende vragen te beantwoorden:
Wat geeft de minderjarige zelf aan over een eventueel verblijf in Roemenië en een eventueel verblijf in Nederland?
In hoeverre lijkt de minderjarige zich vrij te kunnen uiten?
In hoeverre lijkt de minderjarige de gevolgen van het verblijf in Roemenië of het verblijf in Nederland te overzien?
Wil de minderjarige met de rechter(s) spreken en zo ja, wenst de minderjarige dat de bijzondere curator daarbij aanwezig zal zijn?
Zijn er nog bijzonderheden naar voren gekomen die van belang zijn voor de te nemen beslissingen?
Van de bijzondere curator wordt verwacht dat deze door gesprekken te voeren met de minderjarige probeert zicht te krijgen op de mening van de minderjarige ten aanzien van het verblijf in Roemenië en het verblijf in Nederland en vervolgens die mening van de minderjarige naar voren te brengen in deze procedure. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling van de rechtbank dat de bijzondere curator hierbij de ouders zal betrekken. Het gaat alleen om gesprekken met de minderjarige.
Van de ouders wordt verwacht dat zij volledige medewerking verlenen aan het inplannen en uitvoeren van de gesprekken van de minderjarige met de bijzondere curator. De bijzondere curator kan hiertoe contact opnemen met de ouders via de volgende telefoonnummers en
e-mailadressen:
  • moeder: [e mail en tel. nr.]
  • vader: [e mail en tel. nr.]
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de nader te bepalen behandeling ter zitting een schriftelijk verslag aan de rechtbank en de ouders toe te sturen. De bijzondere curator licht het verslag zo nodig ter zitting toe.
De rechtbank zal de zaak voor de verdere inhoudelijke behandeling verwijzen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank.

(alleen opnemen indien kostenveroordeling is verzocht)

Beslissing

De rechtbank:
*
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] , geboren op
[geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , Roemenië:
[naam en gegevens van de bijzondere curator]
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken, waaronder de zittingsaantekeningen van de regiezitting, aan de bijzondere curator zal toesturen;
bepaalt dat de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de nader te bepalen behandeling ter zitting haar schriftelijk verslag aan de rechtbank en de (advocaten van de) ouders dient te sturen;
*
houdt iedere verdere beslissing aan;
*
verwijst de zaak naar de meervoudige kamer.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.Th.W. van Ravenstein, rechter, tevens kinderrechter, in samenwerking met mr. M. Verkerk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
28 augustus 2020.