ECLI:NL:RBDHA:2020:13545
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening en Eurodac-systeem
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2020 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. van de Wal, heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 1 september 2020, die via een videoverbinding plaatsvond, is eiser niet verschenen, terwijl de vertegenwoordiger van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de aanvraag van eiser niet in behandeling kon worden genomen, omdat uit het Eurodac-systeem bleek dat eiser in Zwitserland een asielaanvraag had ingediend. Eiser voerde aan dat hij nooit de intentie had om asiel aan te vragen in Zwitserland en dat zijn vingerafdrukken onterecht aan een asielaanvraag waren gekoppeld.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de informatie in het Eurodac-systeem onjuist was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gegevens in het Eurodac-systeem, die aangeven dat eiser een asielaanvraag in Zwitserland heeft ingediend, als bewijs gelden. Aangezien eiser niet ondubbelzinnig een asielaanvraag heeft kenbaar gemaakt, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor deze niet op een openbare zitting is uitgesproken.