ECLI:NL:RBDHA:2020:1365

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/09/587623 / FA RK 20-377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1946. De officier van justitie had op 31 januari 2020 verzocht om verlenging van de eerder opgelegde crisismaatregel, die op 30 januari 2020 was ingesteld. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 3 februari 2020 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, de behandelend arts, een co-assistent en een verpleegkundige aanwezig waren.

De betrokkene heeft verweer gevoerd en aangegeven dat hij niet vrijwillig naar het ziekenhuis wil, maar dat hij zich samen met zijn vrouw op een 'eilandje' wil terugtrekken. De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft ook aangevoerd dat de betrokkene op vrijwillige basis in het ziekenhuis wil blijven. De behandelend arts heeft echter verklaard dat de thuissituatie problematisch is en dat de betrokkene zonder noodzakelijke zorg niet kan functioneren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, met specifieke maatregelen zoals toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587623 / FA RK 20-377
Datum beschikking: 03 februari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 31 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de man],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,,
verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te Den Haag.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 30 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 30 januari 2020;
  • een op 30 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie (blanco);
- een afschrift van de politiemutaties (geen recente registraties).
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
03 februari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn
gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat,
- de behandelend [arts] ,
- een co assistent,
- de [verpleegkundige] .

2.Verweer

De betrokkene heeft ter zitting verweer gevoerd en heeft verklaard nooit niet vrijwillig naar het ziekenhuis te willen gaan, maar denkt dat het verblijf ergens anders ook kan en zegt zich samen met zijn vrouw op een ‘eilandje’ in een soort van ressort of sanatorium terug te willen trekken. De advocaat heeft zich ten aanzien van de stoornis en het ernstig nadeel gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De advocaat heeft vervolgens aangevoerd dat de betrokkene vorige week heeft aangegeven dat hij op vrijwillige basis in het ziekenhuis wil blijven.
De behandelend arts heeft verklaard dat er in de thuissituatie problemen zijn. De echtgenote van de betrokkene is in het ziekenhuis opgenomen en de betrokkene wil naar huis om voor zijn echtgenote te kunnen zorgen. De betrokkene heeft om die reden geprobeerd om uit te breken. Een en ander is niet goed voor de gezondheid en het herstel van de echtgenote van de betrokkene. Na een blaasontsteking is sprake van een delier en is betrokkene meer verward. De betrokkene zal zich zonder de noodzakelijke zorg niet kunnen handhaven. De wens om vrijwillig in het ziekenhuis te blijven is door de dagen heen genomen wisselend. Soms is er een ontslagwens die later weer wordt ingetrokken. De wens om in een resort te verblijven is niet realistisch. De verlenging van de crisismaatregel en verblijf in het ziekenhuis is nodig.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten bipolair 1 stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden en de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene is wisselend in zijn standpunt om op vrijwillige basis in het ziekenhuis te verblijven. Gebleken is dat zorg nodig is en de betrokkene op momenten dat hij niet langer in het ziekenhuis wil blijven daarvan weerhouden moet kunnen worden.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[de man],
geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen;
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen voor de duur van drie weken;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 februari 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, bijgestaan door mr. B.T.E. Groenendijk-Muller als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 03 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.