Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiseres] ,
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres heeft op 5 juni 1985 door een optieverklaring van haar moeder het Nederlanderschap verkregen. Eiseres heeft de Nederlandse nationaliteit per 1 april 2013 verloren. Op 6 april 2018 heeft eiseres verzocht om afgifte van een visum.
- een brief van 5 april 2018 (een dag voor de afspraak bij de ambassade in Accra) met als onderwerp ‘
- de mail van 26 juli 2018 (vijf dagen voor het primaire besluit) met als onderwerp ‘
6 april 2018, dat de rechtbank het ervoor houdt dat er in het mondelinge contact tussen eiseres zelf en de ambassade sprake is geweest van miscommunicatie, waarbij de ambassademedewerkers kennelijk onvoldoende acht hebben geslagen op de brief van
5 april 2018. Opgemerkt zij dat verweerder weliswaar interpretatieruimte heeft ten aanzien van de kwalificatie van een aanvraag, maar de brief van 5 april 2018, met bijlagen, en de mail van 26 juli 2018 bieden onvoldoende aanknopingspunten voor verweerder om uit te gaan van een aanvraag van een visum voor kort verblijf bij familie of vrienden. Van belang voor dit oordeel is tot slot dat eiseres zowel vóór als na het invullen van het aanvraagformulier op 6 april 2018 schriftelijk verzocht heeft om een andersoortig visum. In het geval het voor verweerder ondanks het voorgaande onduidelijk was wat eiseres beoogde aan te vragen, had het op zijn weg gelegen om die onduidelijkheid weg te nemen door bijvoorbeeld aan eiseres om opheldering te vragen. Verweerder heeft zich in bezwaar niet vergewist van de juiste grondslag van de aanvraag en het besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid. De beroepsgrond slaagt.