Uitspraak
[eiser] ,
Conclusie
21 april 2020 te herstellen door opnieuw onderzoek te laten doen naar de situatie van eiser en zijn kinderen. De rechtbank legt hieronder uit waar deze zaak over gaat en hoe zij tot haar oordeel komt.
Rechtbank Den Haag
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt de zaak behandeld van een Oekraïense eiser die een aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de afhankelijkheidsrelatie tussen de eiser en zijn minderjarige kinderen, die de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank stelt dat de eiser, ondanks dat hij pas recentelijk in Nederland is ingeschreven, vanaf 2016 zorg- en opvoedtaken heeft verricht voor zijn kinderen. De rechtbank wijst erop dat het aan de staatssecretaris is om de afhankelijkheidsrelatie te onderzoeken en dat de belangen van de kinderen in de besluitvorming moeten worden meegewogen. De rechtbank geeft de staatssecretaris de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door een hoorzitting te houden en de situatie van de eiser en zijn kinderen opnieuw te beoordelen. Tot die tijd wordt het primaire besluit geschorst, zodat de eiser in Nederland kan blijven totdat er een einduitspraak is gedaan.