Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer 1]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 februari 2019aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning in verband met het verdrag tussen de Europese Unie en Turkije voor het doel ‘arbeid als zelfstandige’ bij ‘ [onderneming] ’
.De onderneming handelt als cosmetisch reisadviseur inzake cosmetische operaties in het buitenland, specifiek in Turkije.
3 november 2011 (ECLI:NL:RBSGR:2011:BU4358). Eisers hebben in de aanvraagfase op vele wijzen en middels voldoende objectiveerbare bewijsstukken aangetoond welke opleiding en ervaring zij hebben en zien niet in waarom verweerder dit onvoldoende acht. Eisers handhaven voorts het standpunt dat de afwijzing van de aanvragen in strijd is met artikel 41, eerste lid, van het aanvullende Protocol bij Besluit 1/80 en dat ten aanzien van de aanvragen een onjuist toetsingskader is gehanteerd. Verweerder heeft tot slot ten onrechte afgezien van het horen van eisers.