ECLI:NL:RBDHA:2020:14263
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B. Fijnheer
- T.R. Oosterhoff - Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 september 2020. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 15 september 2020, waar de zaak samen met een andere zaak werd behandeld, zijn zowel de verzoeker als zijn gemachtigde niet verschenen. De gemachtigde had laten weten dat zij niet aanwezig zouden zijn. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL20.16347), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. B. Fijnheer, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff - Vos. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.