Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiser.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Op 4 mei 2020 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarbij erkend werd dat de beslistermijn was overschreden en eiser een dwangsom van € 1.442,- werd toegekend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, omdat verweerder inmiddels op de aanvraag heeft beslist, het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser had als doel dat verweerder zou beslissen op zijn aanvraag, en nu dat is gebeurd, heeft hij geen belang meer bij zijn beroep. De rechtbank benadrukt dat eiser het beroep niet ten onrechte heeft ingesteld, en daarom heeft hij recht op een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank kent een bedrag van € 262,50 toe aan eiser, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De beslissing van de rechtbank is als volgt: het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en verweerder wordt veroordeeld tot betaling van € 262,50 aan eiser. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.