ECLI:NL:RBDHA:2020:14696
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Iraakse nationaliteit, had op 15 september 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 oktober 2020, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.W.M. van Erp, en waar ook een tolk, J. Suleyman, aanwezig was. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Janssen, heeft de zaak behandeld. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL20.17260, behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.