Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster, mede namens haar kinderen
[kind 2] ,V-nummer [V-nummer] ,
[kind 3], V-nummer [V-nummer] , verzoekers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Syrische vrouw, heeft samen met haar drie kinderen een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard, waarop verzoekster beroep heeft ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 oktober 2020, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. H.A. Limonard, en de Staatssecretaris door mr. M.A.M. Janssen. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak behandeld, zaaknummer NL20.17122, die verband hield met het beroep van verzoekster. De rechtbank heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 oktober 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.