ECLI:NL:RBDHA:2020:14700

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring griffierecht door rechtbank zonder zitting

Op 17 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank. De opposant, vertegenwoordigd door drs. W.M.A.M. Herbers, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 16 augustus 2019 een beslissing had genomen. De rechtbank had eerder, op 28 november 2019, het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De opposant voerde aan dat hij in september 2019 in het buitenland verbleef en dat de herinnering voor het betalen van het griffierecht niet op zijn adres was uitgereikt.

De rechtbank overwoog dat artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om zonder zitting uitspraak te doen. In de verzetzaak werd enkel beoordeeld of de rechtbank terecht zonder zitting had geoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de stelling van de opposant, dat hij de herinnering niet had ontvangen omdat hij in het buitenland was, niet kon worden gevolgd. PostNL had bevestigd dat de herinnering op zijn adres was bezorgd. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en bleef de eerdere uitspraak in stand.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van griffier Z. Jainullah. Vanwege de coronamaatregelen werd de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 19/5356 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2020 op het verzet van

[Opposant] , te [woonplaats] , opposant

(gemachtigde: drs. W.M.A.M. Herbers),
tegen de uitspraak van de rechtbank in zijn zaak tegen

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 16 augustus 2019 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 28 november 2019 (de buiten-zittinguitspraak) heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
Opposant heeft niet verzocht om op zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffiercht niet is betaald.
2. In deze verzetzaak is op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb uitsluitend aan de orde of de rechtbank terecht de zaak niet op een zitting heeft behandeld. De rechtbank kan het beroep pas inhoudelijk behandelen als het verzet gegrond is.
3. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat de herinnering voor het betalen van het griffierecht niet op zijn adres kan zijn uitgereikt, aangezien hij de hele maand september 2019 in het buitenland verbleef.
4. Uit wat opposant heeft aangevoerd, volgt niet dat de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte heeft geoordeeld dat zij het beroep zonder zitting kon afdoen. De stelling van opposant dat de herinnering niet aan hem is uitgereikt, omdat hij de hele maand september 2019 in het buitenland verbleef, treft geen doel. Volgens gegevens van PostNL is er op het adres, [straat] [huisnummer] te [plaats] op dinsdag 24 september 2019 om 16.21 uur voor ontvangst van de herinnering met code [codenummer] getekend. Hiermee wordt het standpunt dat geen herinnering voor het griffierecht is ontvangen noch het standpunt dat deze herinnering niet zou zijn bezorgd niet gevolgd. Het verzet is dan ook ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van
Z. Jainullah, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 17 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.