ECLI:NL:RBDHA:2020:14701
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiseres, een Sri Lankaanse vrouw, die eerder asiel had aangevraagd in Nederland. Eiseres had op 6 februari 2019 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 april 2019 werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 8 juli 2019 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 17 september 2020 bleek dat eiseres niet meer in Nederland verbleef en inmiddels asiel had aangevraagd in België. De rechtbank overwoog dat eiseres geen procesbelang meer had, aangezien zij geen contact meer had met haar gemachtigde en mogelijk teruggekeerd was naar Sri Lanka. De rechtbank concludeerde dat er geen concreet procesbelang was voor de zaak, omdat eiseres niet meer in Nederland was en geen prijs meer stelde op de bescherming die zij aanvankelijk had gezocht.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens werd het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat eiseres aangaf in betalingsonmacht te verkeren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.