ECLI:NL:RBDHA:2020:1472
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Korting op salaris van bewindvoerder wegens onvoldoende verslaglegging in schuldsaneringsregeling
Op 20 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gewezen in de zaak van een schuldenaar die onder een schuldsaneringsregeling valt. De rechtbank heeft eerder, op 27 januari 2020, een pro forma zitting gehouden waarin de beëindiging van de schuldsaneringsregeling werd besproken. Tijdens deze zitting werd de bewindvoerder op de hoogte gesteld van het voornemen om haar salaris te korten, omdat zij in de periode van 8 februari 2017 tot 15 augustus 2019 geen verslagen had uitgebracht. De bewindvoerder reageerde hierop en stelde dat zij wel alle controles had uitgevoerd en dat het ontbreken van de verslagen geen nadelige gevolgen had gehad voor de schuldeisers.
De rechtbank vroeg advies aan de rechter-commissaris, die adviseerde om het salaris van de bewindvoerder te korten met € 100,- per ontbrekend verslag. De rechtbank oordeelde dat de bewindvoerder tekort was geschoten in haar wettelijke verplichting tot periodieke verslaglegging, zoals vastgelegd in artikel 318 van de Faillissementswet. De rechtbank benadrukte dat de bewindvoerder verantwoordelijk is voor tijdige en correcte verslaglegging en dat het ontbreken van verslagen niet kan worden gerechtvaardigd door vergissingen.
Uiteindelijk besloot de rechtbank om het salaris van de bewindvoerder met € 400,- te korten, wat resulteerde in een nieuwe vergoeding van € 2.884,96, inclusief omzetbelasting. De beslissing werd genomen in het belang van de transparantie en controle in de schuldsaneringsprocedure.