ECLI:NL:RBDHA:2020:14745
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Roemenië onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit bezittende man, zijn asielaanvraag had ingediend op 2 mei 2020. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van het argument dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 3 december 2020, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, werd de zaak behandeld samen met een andere zaak (NL20.17841). Eiser voerde aan dat hij medische klachten had en dat hij slecht behandeld was door de Roemeense autoriteiten, wat hem zou beletten om terug te keren naar Roemenië.
De rechtbank overwoog dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er in Roemenië systematische tekortkomingen waren in de opvang en medische verzorging. De rechtbank baseerde zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat men ervan uit kan gaan dat Roemenië zijn verdragsverplichtingen zal nakomen. Eiser had geen bewijs geleverd dat zijn medische situatie niet adequaat behandeld zou kunnen worden in Roemenië. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.