ECLI:NL:RBDHA:2020:14816
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 september 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Poolse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 augustus 2020 was afgewezen. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard, waarop verzoeker beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 28 augustus 2020, waarbij zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL20.15439, behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 16 september 2020.