Overwegingen
Aanleiding voor deze uitspraak
1. Eiseres woont in Marokko en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Zij heeft een mvv aangevraagd omdat zij bij haar echtgenoot (referent) in Nederland wil verblijven. Eiseres heeft drie keer het inburgeringsexamen afgelegd, maar dat resulteerde steeds in een negatief resultaat. Eiseres voert aan dat zij ontheven dient te worden van het inburgeringsvereiste, gelet op haar opleidingsniveau (zij is analfabeet). Eiseres is ongeschoold, niet bekend met Westerse talen en heeft een beperkt leervermogen. In combinatie met haar leeftijd, nationaliteit en de medische situatie van referent dient zij te worden ontheven van de inburgeringsplicht.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres het basisexamen inburgering buitenland (het inburgeringsexamen) niet heeft behaald, terwijl dit wel een voorwaarde is voor de mvv die zij heeft aangevraagd. Verweerder heeft alle feiten en omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd meegewogen. Er is geen sprake van individuele omstandigheden die maken dat eiseres het examen niet kan afleggen of niet voor (onderdelen van) het examen kan slagen. Verweerder vindt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich lang genoeg heeft ingezet en heeft gedaan wat mogelijk is in haar situatie om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen en om het examen af te leggen. Bovendien is niet gebleken dat de inspanningen zo lang duren dat uitoefening van het recht op gezinshereniging onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt. Dit betekent dat eiseres niet wordt ontheven van de verplichting om te slagen voor het inburgeringsexamen.
3. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres in beginsel inburgeringsplichtig is en dat zij het basisexamen inburgering buitenland niet heeft gehaald. Het geschil spitst zich toe op de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet wordt ontheven van het inburgeringsvereiste vanwege bijzondere individuele omstandigheden.
4. De rechtbank stelt voorop dat uit het arrest K. en A.volgt dat een inburgeringsplichtige vreemdeling moet worden vrijgesteld van het inburgeringsvereiste indien blijkt dat dit vereiste de uitoefening van het recht op gezinshereniging in zijn of haar geval onmogelijk of uiterst moeilijk maakt. Daarbij dient rekening te worden gehouden met één of meer omstandigheden die er objectief aan in de weg staan dat het examen niet (met goed gevolg) kan worden afgelegd. Het Hof van Justitie noemt hierbij specifiek leeftijd, opleidingsniveau, financiële situatie of gezondheidstoestand (ook van de betrokken gezinsleden van de gezinshereniger). Ook één enkele omstandigheid kan zo zwaar wegen dat de verplichting tot het afleggen en het behalen van het examen niet als voorwaarde voor verkrijging van een mvv mag worden gesteld.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid, bij afweging van alle feiten en omstandigheden – afzonderlijk en in onderlinge samenhang gewogen – op het standpunt heeft kunnen stellen dat zich geen omstandigheden voordoen die maken dat handhaving van het inburgeringsvereiste in het geval van eiseres de gezinshereniging onmogelijk of uiterst moeilijk maakt. De rechtbank overweegt daartoe aan de hand van bespreking van de beroepsgronden als volgt.
De hoorzitting op 22 augustus 2019
6. Eiseres heeft aangevoerd dat de communicatie tijdens de hoorzitting op 22 augustus 2019 niet goed is verlopen, omdat de tolk en eiseres niet hetzelfde dialect spraken. Hierdoor zijn misverstanden ontstaan. De zoon van referent, die bij de hoorzitting aanwezig was, heeft herhaaldelijk de tolk moeten onderbreken. Dit blijkt niet uit het verslag van de hoorzitting. De zoon van referent heeft in beroep een analyse van het gehoor bijgevoegd. Er is volgens eiseres sprake van onzorgvuldige besluitvorming. Bovendien had het op de weg van verweerder gelegen om eiseres over haar ingediende bezwaren te horen.
7. De rechtbank overweegt dat uit het verslag van de hoorzitting niet blijkt dat de communicatie tussen eiseres en de tolk niet goed is verlopen omdat ze niet hetzelfde dialect spraken. Eiseres heeft voor de zitting op 15 augustus 2019 aangegeven dat zet een Berber tolk (Tarifit) nodig zou hebben en verweerder heeft bevestigd op 16 augustus 2019 dat de tolk Berber spreekt. Evenmin blijkt uit het verslag van de hoorzitting dat de zoon van referent met regelmaat zou hebben moeten uitleggen wat de tolk dan wel eiseres bedoelde. Het had op de weg van eiseres gelegen om tijdens het gehoor kenbaar te maken dat de communicatie niet goed zou verlopen. Dat eiseres heeft aangevoerd dat zij dan wel de zoon van referent dit wel heeft gedaan, maar dat dit niet is opgenomen in het verslag, wordt door de rechtbank niet gevolgd. Voorts acht de rechtbank van belang dat eiseres tot op heden niet nader heeft geconcretiseerd wat de gestelde misverstanden waren en wat, als gevolg van deze misverstanden, onjuist is opgenomen in het gehoor. De door eiseres in beroep overgelegde brief van de zoon van referent over de gang van zaken tijdens het gehoor geeft hier eveneens geen antwoord op, zodat aan deze brief niet die waarde wordt gehecht die eiseres hieraan wenst toe te kennen. De beroepsgrond dat sprake is van onzorgvuldige besluitvorming slaagt niet.
Individuele omstandigheden en inspanningen om het inburgeringsexamen te halen
8. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder haar stellingen over de inspanningen die zij heeft verricht om de Nederlandse taal te leren en zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen in het buitenland ten onrechte als ongeloofwaardig heeft bestempeld. Verweerder heeft deze conclusie in hoofdzaak gebaseerd op de omstandigheid dat eiseres tijdens het gehoor niet kon aangeven wat het adres van de cursusinstelling is, wat de naam van haar docent is en uit welke onderdelen het examen bestaat. Nog los van de opmerkingen over de (ver)taalproblemen tijdens het gehoor, staan deze punten niet in verhouding tot de zaken waarover zij wel uitgebreid heeft verklaard, in samenhang met de overgelegde stukken. Daarbij is eiseres van mening dat verweerder onvoldoende oog heeft gehad voor de bijzondere omstandigheden, namelijk dat eiseres een beperkt leervermogen heeft. Hierop is verweerder niet ingegaan. Eiseres onthoudt niets. Daarnaast is medisch onderzoek via de Nederlandse ambassade in het land van herkomst alleen gericht op het vaststellen van medische klachten die het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland bemoeilijken. Een beperkt leervermogen is niet per definitie in medisch opzicht te duiden. Het besluit is in strijd met het (unierechtelijk) evenredigheidsbeginsel. Ook is het besluit niet op zorgvuldige wijze voorbereid dan wel tot stand gekomen, mede vanwege het gebrek aan een concrete beoordeling en een deugdelijke motivering.
9. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij alle inspanningen heeft verricht die van haar mogen worden verwacht ter voorbereiding op het examen. Hierbij heeft verweerder van doorslaggevend belang mogen achten dat van eiseres verwacht mag worden dat de verklaringen die zij heeft afgelegd over de gevolgde lesuren en lesdagen op het Instituut [instituut] overeenkomen met de door eiseres overgelegde verklaring van de heer [naam] van [instituut] . Bovendien mag van eiseres verwacht worden dat haar verklaringen over het feit of ze klassikaal dan wel individueel les heeft gehad ook overeenkomen met deze verklaring. Daarnaast mag van eiseres worden verwacht dat zij ervan op de hoogte is uit welke onderdelen het basisexamen inburgering buitenland bestaat en dat zij concreet kan aangeven wat zij tijdens de lessen bij [instituut] heeft gedaan en geleerd. Nog daargelaten dat ze weinig weet te vertellen over deze lessen die ze zou hebben gevolgd in de periode vanaf september 2017 tot 30 juni 2019, heeft verweerder ook van belang mogen achten dat de scores die ze bij de drie examens heeft behaald weinig tot geen progressie laten zien en zo laag zijn dat hieruit ook niet opgemaakt kan worden dat ze zich heeft ingespannen om zich voor te bereiden op de examens. Verweerder heeft zich derhalve op het standpunt mogen stellen dat het niet geloofwaardig is dat eiseres al langdurig bezig is met gerichte inspanningen om voor (onderdelen van) het examen te slagen.
10. Dat eiseres analfabeet en ongeschoold is heeft verweerder niet tot een ander besluit hoeven brengen. Ook onder deze omstandigheden mogen van eiseres bepaalde inspanningen worden verwacht om zich voor te bereiden op het basisexamen inburgering en om het examen af te leggen. Zoals hiervoor overwogen heeft eiseres deze inspanningen onvoldoende aangetoond. Daarnaast heeft verweerder in overweging mogen nemen dat er een zelfstudiepakket beschikbaar is dat is geschikt voor analfabeten. Dat het voor eiseres vanwege haar scholing en analfabetisme mogelijk moeilijker is om het examen voor te bereiden en succesvol af teleggen wordt niet betwist, maar dat betekent niet dat verweerder geen inspanningen van haar mag verwachten. Ook heeft verweerder ter zitting nog toegelicht dat het inburgeringsexamen kan worden afgelegd op één onderdeel tegelijk, zodat de leerstof kan worden beperkt.
11. De stelling van eiseres dat zij een beperkt leervermogen heeft, zodat het voor haar lastiger is om het inburgeringsexamen te halen, is onvoldoende onderbouwd en heeft verweerder niet tot een ander besluit hoeven brengen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder van eiseres een verklaring van een door de Nederlandse ambassade aangewezen arts mag verlangen waaruit blijkt dat zij als gevolg van een psychiatrische stoornis en/of verstandelijke handicap is belemmerd zich voor te bereiden op het examen of het examen af te leggen. Een dergelijke verklaring heeft eiseres niet overgelegd. Voor zover eiseres in dit kader verwijst naar een verklaring van haar docent [naam] blijkt hieruit alleen dat eiseres analfabeet is en concentratieproblemen heeft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij het inburgeringsexamen niet kan halen omdat zij beperkte capaciteiten heeft.
Lichamelijke klachten referent
12. Eiseres voert verder als bijzondere individuele omstandigheid aan dat referent bekend is met gewrichtsreuma en dusdanig lichamelijke klachten heeft dat hij is aangewezen op mantelzorg. Eiseres heeft ter onderbouwing hiervan een verklaring overgelegd van de behandelend reumatoloog van referent. Referent heeft ter zitting toegelicht dat hij graag door eiseres, zijn vrouw, verzorgd wil worden.
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat dit geen bijzondere omstandigheid oplevert op grond waarvan vrijstelling van het mvv-vereiste had kunnen worden verleend. Verweerder heeft mogen vinden dat de omstandigheden niet maken dat de (gezins)situatie zo acuut of dringend is dat referent niet zonder de aanwezigheid van eiseres zou kunnen functioneren gedurende de periode die nodig is om te slagen voor (onderdelen van) het examen. Dit is ook niet gesteld of gebleken. Hierbij is voorts van belang dat eiseres twee keer een langere periode met een visum in Nederland heeft verbleven. Er zijn aldus mogelijkheden om bij elkaar te verblijven. Dat eiseres heeft aangevoerd dat referent graag met eiseres, zijn vrouw samen wil wonen en door haar verzorgd wil worden, verandert dit niet. Het is immers aan eiseres en referent om zo goed mogelijk aan de Nederlandse regelgeving te voldoen en dus het inburgeringsexamen te halen. Omdat, zoals de rechtbank eerder heeft overwogen, niet is gebleken dat dit niet mogelijk is, is het niet onredelijk dat verweerder verwacht dat eiseres hiertoe inspanningen verricht. De gezondheidssituatie van referent maakt dit dus niet anders. Referent kan in Nederland door zijn kinderen, dan wel zorginstellingen verzorgd worden.
14. Eiseres voert tot slot aan dat verweerder het bestreden besluit heeft genomen in strijd met de hoorplicht. Er is volgens eiseres namelijk geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar. Zij heeft gemotiveerd betoogd dat zij voor ontheffing van de inburgeringsplicht in aanmerking komt.
15. De rechtbank overweegt dat met toepassing van artikel 7:3 van de Awb - onder meer - van het horen kan worden afgezien indien er, naar objectieve maatstaven bezien, op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een ander besluit. Deze situatie doet zich hier voor. Op basis van het door eiseres ingediende bezwaarschrift kon verweerder in redelijkheid concluderen dat op voorhand duidelijk was dat zij nog altijd niet aan de voorwaarden voldeed van de gevraagde mvv. Verweerder heeft het bezwaar daarom kennelijk ongegrond mogen verklaren. Van een schending van de hoorplicht is dan ook geen sprake.
16. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten geen mvv aan eiseres te verlenen omdat zij niet heeft voldaan aan het inburgeringsvereiste.
17. Ook wat verder is aangevoerd, leidt niet tot het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Het beroep is ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.