ECLI:NL:RBDHA:2020:14877

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
NL20.18249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Tunesische man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 27 oktober 2020, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de zaak NL20.18248 behandeld, die verband hield met het beroep van verzoeker.

De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de uitspraak in de zaak NL20.18248, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 29 oktober 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.18249
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Ibrahim).

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.18248, plaatsgevonden op 27 oktober 2020. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1980] .
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.18248, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 oktober 2020

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.