ECLI:NL:RBDHA:2020:14981

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
NL20.18561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en meerderjarigheidseisen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, geregistreerd als meerderjarig in Spanje, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat zij minderjarig is en dat de registratie in Spanje onjuist is. Tijdens de zitting op 10 november 2020 is eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en was er een tolk aanwezig. De rechtbank overwoog dat de registratie van de geboortedatum in Spanje zorgvuldig had plaatsgevonden en dat het aan eiseres was om aan te tonen dat deze registratie onjuist was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij minderjarig was en dat de asielaanvraag terecht was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL20.18561
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.W. Verweij), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. F.F.M. van de Kamp).

Procesverloop

Bij besluit van 20 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.18562, plaatsgevonden op 10 november 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer B. Habde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Dublinverordening1 is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om terugname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
2. Uit het dossier en ter zitting zijn, over de leeftijdsvaststelling van eiseres, de volgende feiten naar voren gekomen. Tijdens het aanmeldgehoor op 21 juni 2020 is twijfel ontstaan over de door eiseres opgegeven minderjarige leeftijd in Nederland. Omdat uit onderzoek bleek dat de vingerafdrukken van eiseres staan geregistreerd in Spanje, heeft
1. Verordening (EU) nr. 604/2013.
verweerder daar een onderzoek opgestart. De Spaanse autoriteiten hebben verweerder, middels het claimakkoord, laten weten dat eiseres in Spanje is geregistreerd als meerderjarig, met als geboortedatum [1998] . Bij het nader gehoor op 2 september 2020 is eiseres hiermee geconfronteerd. Eiseres verklaart dan dat haar eerste registratie heeft plaatsgevonden in Italië en niet in Spanje. Spanje heeft eiseres vervolgens vanuit Italië overgenomen.
3. Eiseres stelt dat zij minderjarig is en dat zij dus niet aan Spanje mag worden overgedragen. Weliswaar staat eiseres in Spanje geregistreerd als meerderjarig, maar deze registratie is onjuist. Bij aankomst in Italië heeft namelijk een medevluchteling van eiseres een verkeerde geboortedatum doorgegeven, omdat eiseres zelf ziek was. Vervolgens heeft Spanje deze onjuiste gegevens overgenomen. Eiseres staat voor een onmogelijke bewijsopdracht om te onderbouwen dat zij niet zelf haar leeftijd heeft opgegeven. Daarnaast is het voor eiser ook niet mogelijk om met identificerende documenten haar leeftijd aan te tonen, omdat zij afkomstig is uit Eritrea. Tot slot gaat de verwijzing van verweerder naar drie uitspraken2 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) niet op, omdat geen sprake is van een vergelijkbare situatie. In die uitspraken van ABRvS ging het namelijk niet om de situatie waarin iemand anders dan de vreemdeling zelf onjuiste gegevens had doorgegeven.
4. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat eiseres in Spanje onder de geboortedatum [1998] , en dus als meerderjarig staat geregistreerd. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat de registratie van een geboortedatum in een andere lidstaat zorgvuldig heeft plaatsgevonden, zodat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat de in de andere lidstaat geregistreerde geboortedatum onjuist is. Verweerder verwijst in dit kader terecht naar de eerdergenoemde uitspraken van de ABRvS. Dat eiseres mogelijk niet zelf haar geboortedatum heeft doorgegeven, laat onverlet dat zij nog steeds aannemelijk moet maken dat de geregistreerde informatie onjuist is. De enkele stelling van eiseres dat zij de geboortedatum niet zelf heeft opgegeven, maar dat een medevluchteling dit heeft gedaan, is onvoldoende om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de leeftijdsregistratie van eiseres in Italië dan wel in Spanje.
5. Verder ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor de conclusie dat eiseres in bewijsnood verkeert. De rechtbank overweegt dat, hoewel van eiseres niet verwacht kan worden zich tot de Eritrese autoriteiten te wenden, uit de stukken niet blijkt dat zij pogingen heeft ondernomen om via andere wegen, eventueel door tussenkomst van derden (bijvoorbeeld instanties) documenten te verkrijgen waaruit haar leeftijd blijkt, zoals bijvoorbeeld een schoolpas. Tijdens het aanmeldgehoor op 21 juni 2020 verklaart eiser namelijk dat haar gegevens bij school en bij een kliniek of ziekenhuis in Eritrea staan geregistreerd. Gelet op het voorgaande heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om eiseres een leeftijdsonderzoek aan te bieden. Verweerder heeft eiseres terecht als meerderjarige aangemerkt. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres dan ook op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening in behandeling hoeven nemen. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
13 november 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. V.E. van der Does A. Vranken
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.