In deze zaak heeft de examining magistrate een beslissing genomen met betrekking tot de vernietiging van het proces-verbaal van de getuigenverhoor van getuige V11 in de MH17-zaak. Op 23 april 2020 heeft een voltallige kamer van de rechtbank Den Haag de eerdere beslissing van de examining magistrate van 5 juli 2018, die getuige V11 de status van bedreigde getuige verleende, vernietigd. De openbare aanklager had op 28 mei 2018 een verzoek ingediend om getuige V11 deze status te verlenen, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet correct was behandeld. De examining magistrate heeft vervolgens de verdediging uitgenodigd om te reageren op de brief van de openbare aanklager, waarin werd gesteld dat de bevoegdheid om het proces-verbaal te vernietigen nu bij de rechtbank lag.
De verdediging heeft op 8 mei 2020 gereageerd en betoogd dat de wet duidelijk was en dat het proces-verbaal vernietigd moest worden. De examining magistrate concludeerde echter dat de bepalingen van artikel 226b, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing waren op het proces-verbaal van de getuigenverhoor, omdat dit proces-verbaal al aan de openbare aanklager was overhandigd en in het dossier was opgenomen. De examining magistrate stelde vast dat de vernietiging van het proces-verbaal niet meer mogelijk was, aangezien de rechtbank nu verantwoordelijk was voor de samenstelling van het dossier.
De examining magistrate concludeerde dat de regels van het Wetboek van Strafvordering niet waren geschonden en dat de vernietiging van het proces-verbaal niet kon worden uitgevoerd. De rechtbank zal de juridische implicaties van de beslissing van 23 april 2020 moeten beoordelen. De examining magistrate heeft geen reden gezien om de rechtbank te raadplegen over deze kwestie, aangezien de vernietiging van het proces-verbaal niet meer mogelijk was. De zaak werd officieel afgesloten op 12 mei 2020 in Badhoevedorp.