ECLI:NL:RBDHA:2020:1506
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor humanitair huiselijk geweld en paspoortvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel 'humanitair niet-tijdelijk'. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar aanvraag kennelijk ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft de zitting gehouden in Breda, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat eiseres niet voldeed aan het paspoortvereiste en niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van huiselijk geweld. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding al voldoende was voor afwijzing. Eiseres had aangevoerd dat zij in het bezit was van een kopie van haar paspoort, maar dit was onvoldoende om aan te tonen dat zij voldeed aan de vereisten. Bovendien was er geen onderbouwing voor haar beroep op vrijstelling van het paspoortvereiste.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat haar relatie was verbroken als gevolg van huiselijk geweld. Er waren geen aangiften gedaan en de bewijsstukken die waren overgelegd, waren niet overtuigend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.