4.3.De rechtbank is van oordeel dat, nu eisers op 11 augustus 2018 Iran hebben verlaten uit vrees voor de mogelijke gevolgen van het overlijden van [naam] , het voor de hand lag dat zij zich daarna zo spoedig mogelijk voor internationale bescherming hadden gemeld bij de Nederlandse autoriteiten. Dit is niet gebeurd. Weliswaar kunnen eisers worden gevolgd in hun stelling dat zij zich op 4 en niet op 10 september 2018 hebben aangemeld; dat blijkt namelijk uit de loopbrief van het AC Ter Apel. Dat laat onverlet dat eisers zich ook uitgaande van die datum niet zo spoedig mogelijk hebben gemeld. Dat de vrees na binnenkomst in Nederland groter werd, doet niet af aan de al bestaande vrees bij het verlaten van Iran. Verder hebben eisers niet met medische gegevens onderbouwd dat zij zich vanwege de gezondheidsklachten van eiseres niet eerder hadden kunnen aanmelden.
Afvalligheid en bekering tot het christendom
5. Verweerder heeft de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde afvalligheid en bekering gebaseerd op de openbare Werkinstructie 2019/18 Bekeerlingen (WI 2019/18). De rechtbank zal wat is opgenomen in WI 2019/18 als uitgangspunt nemen bij de beoordeling. Volgens paragraaf 3.1 van WI 2019/18 richt verweerder zich, om de geloofwaardigheid van een bekering in het kader van een asielaanvraag te kunnen toetsen, op de drie volgende elementen:
1. De motieven voor en het proces van bekering;
2. De kennis van het nieuwe geloof, en;
3. De activiteiten, zoals bezoeken aan religieuze bijeenkomsten die een persoon onderneemt binnen de nieuwe geloofsovertuiging en het effect van de veranderingen.
De verklaringen van de vreemdeling over deze drie elementen moeten steeds bezien worden in hun onderlinge samenhang, maar ook in het licht van de overige omstandigheden, zoals de overige verklaringen van een vreemdeling en door haar verstrekte gegevens in de eventuele eerdere procedures. Dit betekent dat verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling maakt, waarin alle informatie uit het dossier wordt betrokken en waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden, achtergrond en leeftijd van de vreemdeling. Primair wordt gekeken naar de eigen verklaringen van de vreemdeling maar ook andere informatie in het dossier (zoals verklaringen van derde partijen) wordt daarbij betrokken.
Volgens WI 2019/18 toetst verweerder of aannemelijk is dat de door de vreemdeling gestelde oprechte bekering gebaseerd is op een diepgewortelde innerlijke overtuiging. Indien dit aannemelijk is gemaakt, wordt uitgegaan van een geloofwaardige bekering.
Opleidingsniveau van eisers
6. Eisers hebben aangevoerd dat verweerder, in strijd met Werkinstructie 2015/8, bij de gehoren geen rekening heeft gehouden met hun beperkte opleidingsniveau. Van hen kon daarom niet worden verwacht dat zij met nog meer overtuiging zouden verklaren over hun afvalligheid/bekering. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Het gestelde lage opleidingsniveau, maakt nog niet dat bijzondere procedurele waarborgen, zoals bedoeld in Werkinstructie 2015/8, noodzakelijk zijn. Het FMMU heeft in de adviezen van 17 oktober 2018 bij eisers fysieke en psychische beperkingen vastgesteld die relevant zijn voor het horen. Echter blijkt uit het rapporten van gehoor van 20 februari 2020 dat verweerder de adviezen van het FMMU bij het horen heeft opgevolgd. Er is dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat eisers vanwege hun beperkte opleidingsniveau niet in staat waren om (overtuigend) over hun eigen asielrelaas te verklaren.
De geloofwaardigheid van de afvalligheid van eiser
7. Verweerder heeft, gelet op het tijdsverloop tussen de afvalligheid en bekering van eiser, en
het verschil in motieven, beide asielelementen afzonderlijk van elkaar getoetst. Eiser heeft daartegen geen bezwaren ingebracht. Om die reden zal de rechtbank beide elementen apart bespreken en beginnen met de afvalligheid.