ECLI:NL:RBDHA:2020:15296
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- L.M. Reijnierse
- L.M. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een vrouw van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 november 2020, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. H. Meijerink, en een tolk, K.L. Bahi. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. K. Bruin.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat er een andere zaak, NL20.19165, aanhangig was, waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan. Gezien deze uitspraak was de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.