ECLI:NL:RBDHA:2020:15298
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- L.M. Reijnierse
- L.M. Janssens-Kleijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 november 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Tunesische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 november 2020, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H. Meijerink, en de verweerder door mr. K. Bruin.
De voorzieningenrechter overwoog dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een verwante zaak (NL20.19163), waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.