ECLI:NL:RBDHA:2020:2068

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
C/09/587634 / FA RK 20-383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th.W. van Ravenstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 29 januari 2020, met als doel verplichte zorg te verlenen aan een vrouw, geboren in 1969, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 februari 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en agressief gedrag. De betrokkene heeft aangegeven dat ze zich goed voelt en terug naar huis wil, maar de psychiater heeft benadrukt dat zij onvoldoende hersteld is en dat verplichte zorg noodzakelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, evenredig en effectief is. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2020. De beschikking is gegeven door rechter mr. drs. J.Th.W. van Ravenstein, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587634 / FA RK 20-383
Datum beschikking: 17 februari 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het op 29 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. G.A. Nandoe Tewarie te Leiden.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 januari 2020.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 24 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 23 januari 2020 met bijlagen;
- een zorgplan van 7 januari 2020 met bijlagen;
- een aanvraag voorbereiding verzoekschrift van een zorgmachtiging van
23 januari 2020;
- een bij beschikking van 9 januari 2020 van de rechtbank verleende voortzetting van de crisismaatregel.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- Mw. [psychiater 2] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft naar voren gebracht dat het goed met haar gaat en dat ze graag terug naar huis wil. Betrokkene heeft een gezonde geest en is spiritueel hoogbegaafd. Ze heeft zich vrijwillig laten opnemen, omdat haar lichaam gecheckt moest worden. Betrokkene heeft in haar leven veel meegemaakt en is daar depressief van geworden. In depressieve toestand is betrokkene de straat op gegaan, waar ze door de politie halfnaakt werd aangetroffen.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat betrokkene onvoldoende hersteld is. Betrokkene lijdt aan religieuze wanen. Desondanks heeft betrokkene uiteindelijk haar depot geaccepteerd. Betrokkene heeft voorts problemen met het functioneren van haar schildklier. Bloedonderzoek moet uitwijzen wat haar schildklierwaarden zijn. De psychiater verzoekt in verband hiermee het ‘uitvoeren van medische controles’ als verplichte vorm van zorg toe te voegen aan de reeds verzochte vormen van zorg. In de geagiteerde toestand van betrokkene lijkt wat verbetering te zijn opgetreden, maar er is nog steeds sprake van ernstig nadeel gelegen in (onder meer) levensgevaar. Bovendien is uit de rapportages van de verpleging gebleken dat betrokkene recent een verpleegkundige heeft geslagen.
De advocaat heeft naar voren gebracht dat het verzoek tot uitbreiding van de verplichte zorg met medische controles bij afwezigheid van de officier van justitie moet worden afgewezen. Betrokkene is ervan overtuigd dat het gebruik van medicijnen geen positief effect zal hebben op haar herstel.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een
ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig, waaronder ook medicijnen (antipsychotica).
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De rechtbank zal – hoewel het verzoek hierover niets vermeldt en de officier van justitie ter zitting niet aanwezig of bereikbaar was om het verzoek op dit punt aan te vullen – ‘medische controles’ als verplichte vorm van zorg toevoegen aan de zorgmachtiging. De noodzaak hiertoe heeft de psychiater ter zitting voldoende duidelijk gemaakt: de controles zijn nodig vanwege de schildklierproblematiek van de betrokkene en het vermoeden bestaat dat deze problematiek zijn weerslag heeft op haar psychische gestel. Bovendien volgt uit alle onderliggende medische stukken dat medische controles nodig zijn en zijn deze ook in de (voortgezette) crisismaatregel aan de betrokkene opgelegd.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 augustus 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. J.Th.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.