ECLI:NL:RBDHA:2020:2068
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.Th.W. van Ravenstein
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 29 januari 2020, met als doel verplichte zorg te verlenen aan een vrouw, geboren in 1969, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 februari 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en agressief gedrag. De betrokkene heeft aangegeven dat ze zich goed voelt en terug naar huis wil, maar de psychiater heeft benadrukt dat zij onvoldoende hersteld is en dat verplichte zorg noodzakelijk is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, evenredig en effectief is. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2020. De beschikking is gegeven door rechter mr. drs. J.Th.W. van Ravenstein, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.