3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Is er sprake van een geheim?
Om van een schending van de geheimhoudingsplicht te kunnen spreken moet er in eerste instantie sprake zijn van een geheim. De rechtbank verstaat onder een geheim elk gegeven dat niet bestemd is om bekend te worden buiten de sfeer waarin het bekend gemaakt is. Bij de beoordeling of sprake is van een zodanig geheim wordt acht geslagen op de aard van de informatie, het moment dat de geheimhoudingsplichtige hiervan kennis kreeg en de hoedanigheid waarin deze hiervan kennis kreeg.
[benadeelde] en de verdachte hebben meerdere malen gesprekken gehad waarin persoonlijke omstandigheden en gevoelens van [benadeelde] werden besproken. Vervolgens heeft de verdachte gegevens over [benadeelde] die hem door deze gesprekken bekend zijn geworden verstuurd in een brief van 25 september 2017 aan de deken van de Orde van Advocaten.Deze brief bevatte de volgende passages:- “Omdat ik [benadeelde] kende via mijn psychologiepraktijk, zoals enkele gesprekken in 2016 over het narcisme van zijn vader, moeder en ex-vrouw (..)’’
- “ Wel was hij erg blij met mijn adviezen, die hij eerder bij bezoeken over 20 jaar bij psychologen en psychiaters niet eerder gehoord had (..)”
- ’ Je komt ze in je leven zelden tegen, mensen met een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Mijn analyse als klinisch psycholoog na 6
september is dat de heer [benadeelde] zeer waarschijnlijk lijdt aan een Borderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS).’’
De eerste passage moet worden aangemerkt als geheim omdat die bezwarende informatie bevat over familieleden van [benadeelde] , waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het niet de bedoeling was dat deze verder bekend zouden worden.
Dit geldt ook voor de tweede passage, omdat deze passage bezwarende informatie bevat waaruit kan worden afgeleid dat [benadeelde] al langere tijd onder behandeling was. Ook de derde passage moet worden gekwalificeerd als geheim omdat het zeer persoonlijke en bezwarende informatie bevat in de vorm van een diagnose. Voor alle drie de passages geldt dat de daarin weergegeven informatie niet openbaar was ten tijde van de bekendmaking door verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat alle vertrouwelijke informatie waar tijdens gesprekken tussen de verdachte en [benadeelde] , in een zogenoemde behandelsetting en daarmee in een vertrouwelijke setting, over is gesproken, kan worden aangemerkt als informatie die niet bestemd is om buiten de sfeer van die gesprekken bekend te maken en derhalve als een geheim in de zin van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht.
Geconcludeerd kan worden dat verdachte in zijn brief aan de Orde van Advocaten op 25 september 2017 geheimen over [benadeelde] openbaar heeft gemaakt.
Had verdachte uit hoofde van zijn beroep een geheimhoudingsplicht?
De volgende vraag die aan de rechtbank voorligt, is of de verdachte uit hoofde van zijn beroep als psycholoog, psychotherapeut of cognitieve gedragstherapeut zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden.
De verdachte heeft verklaard dat hij gesprekken met hem heeft gevoerd en dat hij daarbij is opgetreden als ‘coach’. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij het beroep van cognitief gedragstherapeut uitoefende.In de declaraties die de verdachte aan [benadeelde] over de maanden januari, februari en juni 2016 heeft gestuurd, staat telkens vermeld: factuur ‘cognitieve gedragstherapie’.De verdachte heeft verklaard dat hij de beheerder is van de website [naam website] .
Op deze website duidt de verdachte zichzelf aan als psycholoog.De verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf op deze website psycholoog heeft genoemd.In de brief die de verdachte op 25 september 2017 aan de deken van de Orde van Advocaten heeft gestuurd verwijst hij naar ‘mijn psychologiepraktijk’ en noemt hij zichzelf eenmaal klinisch psycholoog.
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat de verdachte zich heeft uitgegeven als cognitief gedragstherapeut en psycholoog. De verdachte heeft, zoals hij zelf heeft verklaard, met [benadeelde] verschillende gesprekken gevoerd en naar aanleiding daarvan aan [benadeelde] (professionele) adviezen gegeven en een diagnose gesteld. Daarbij heeft de verdachte zich naar [benadeelde] toe, en ook op zijn website en in de facturen, uitgegeven als psycholoog en cognitief gedragstherapeut. Op grond daarvan stelt de rechtbank vast dat de verdachte in zijn behandelrelatie met [benadeelde] is opgetreden als psycholoog en/of gedragstherapeut.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van maatschappelijke normen en de aard van het beroep van psycholoog en cognitief gedragstherapeut, de persoon die als zodanig optreedt een geheimhoudingsplicht heeft en dat die geheimhoudingsplicht dus ook rustte op de verdachte. De verdachte had een behandelrelatie met [benadeelde] en was daarom verplicht de aan hem toevertrouwde geheimen te bewaren uit hoofde van zijn beroep als psycholoog en cognitief gedragstherapeut. Dat de verdachte niet BIG-geregistreerd was en niet aangesloten was bij enige beroepsvereniging doet hier niet aan af. Bovendien verwijst de verdachte zelf op zijn website [naam website] onder andere naar de Beroepscode voor Psychotherapeuten. In deze beroepscode is een heel hoofdstuk besteed aan de geheimhoudingsplicht van een psychotherapeut.
De geheimen die verdachte heeft openbaard zijn zeer persoonlijk en gevoelig, vooral waar het de diagnose BPS betreft. De informatie die de verdachte aan de deken van de Orde van Advocaten bekend heeft gemaakt ziet, anders dan de verdachte heeft gesteld, op geen enkele wijze als onderbouwing van de klacht over [benadeelde] in de uitoefening van zijn beroep als advocaat waarvoor de brief door de verdachte werd verstuurd en vormt dan ook geen rechtvaardiging voor doorbreking van zijn beroepsgeheim.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 25 september 2017 tot en met 27 september 2017 uit hoofde van zijn beroep als psycholoog en gedragstherapeut zijn geheimhoudingsplicht opzettelijk heeft geschonden.