ECLI:NL:RBDHA:2020:2088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/09/588225 / FA RK 20-704
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1993, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De crisismaatregel was oorspronkelijk opgelegd op 7 februari 2020 en de officier van justitie verzocht om verlenging op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, bezwaar gemaakt tegen de voortzetting van de crisismaatregel en heeft zij aangegeven dat zij haar behandeling liever vanuit de thuissituatie wil voortzetten. De advocaat heeft betoogd dat er geen acuut ernstig nadeel is en dat betrokkene gemotiveerd is om haar behandeling ambulant voort te zetten.

De arts heeft echter verklaard dat er een groot risico op lichamelijke schade bestaat en dat de betrokkene ondergewicht heeft, wat kan leiden tot levensgevaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. Daarom verleent de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 4 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/588225 / FA RK 20-704
Datum beschikking: 12 februari 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 10 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ [instelling] ,
advocaat: mr. P. Arkema-Hummel te Leidschendam.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 7 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel van 7 februari 2020;
  • een op 7 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [basisarts] en behandelaar van betrokkene.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat het evident is dat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is.

Standpunten ter zitting

De betrokkene heeft verklaard dat zij bezwaar maakt tegen voortzetting van de crisismaatregel en met name tegen de opname in een accommodatie. Betrokkene wil werken aan haar herstel vanuit de thuissituatie en zij is gemotiveerd om de behandeling ambulant voort te zetten. Betrokkene heeft haar doel, te weten de basislijst, behaald en zij heeft zich sinds de crisismaatregel netjes aan alle afspraken gehouden. In de thuissituatie zal betrokkene zich ook aan de afspraken blijven houden. Tot slot heeft betrokkene aangegeven dat zij al jaren met ondergewicht leeft en dat zij door het beperken van de vrijheid recalcitrant wordt. Betrokkene heeft haar geschreven aantekeningen voorgelezen. De rechtbank heeft deze aantekeningen in het dossier gevoegd.
De advocaat heeft verklaard dat er geen sprake is van een acuut ernstig nadeel. Daarnaast is betrokkene vrijwillig naar de accommodatie gekomen en betrokkene wil het traject vrijwillig afmaken. Betrokkene heeft thuis dagbesteding, een zus en vriendinnen die dichtbij wonen en betrokkene wil de Pabo-opleiding gaan doen. De advocaat heeft voorts aangegeven dat er met betrokkene afspraken gemaakt kunnen voor behandeling in de thuissituatie.
De arts heeft aangegeven dat de kans op lichamelijk schade nog steeds groot is. Betrokkene wordt twee keer per dag gecontroleerd en volgens de arts kan de huisarts dit in de thuissituatie niet overnemen. De arts heeft voorts aangegeven dat het BMI van betrokkene in het verleden in de thuissituatie daalde. Het BMI is alleen maar twee keer tijdens een opname lichtelijk gestegen. De arts heeft tot slot aangegeven dat ondanks dat betrokkene zich de afgelopen week aan de kledingvoorschriften heeft gehouden, de verwachting is dat dit in de thuissituatie niet zal worden nagekomen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij betrokkene is sprake van ernstig ondergewicht, lage temperatuur en hypofosfatemie. Door haar lichamelijke conditie zou betrokkene kunnen overlijden aan een acute hartdood.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten anorexia nervosa. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden.
Betrokkene heeft ter zitting aangegeven de behandeling op vrijwillige basis te willen voortzetten, echter heeft de arts aangegeven hier onvoldoende vertrouwen in te hebben. Betrokkene heeft zich de afgelopen week weliswaar aan de afspraken met de arts gehouden, maar de arts heeft onvoldoende vertrouwen dat dit in de thuissituatie ook zo zal zijn. Daarnaast is betrokkene in de thuissituatie nog nooit in gewicht aangekomen.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene zich verzet tegen de in de crisismaatregel genoemde zorg.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, rechter, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.