ECLI:NL:RBDHA:2020:2150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
11 maart 2020
Zaaknummer
NL19.29337
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Angolese vreemdeling op grond van ongeloofwaardige verklaringen over stamrituelen en voodoo

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Angolese vreemdeling. De eiser, geboren in 1989, heeft een asielaanvraag ingediend op 18 november 2019, waarin hij stelt dat hij bij terugkeer naar Angola gedwongen zal worden deel te nemen aan stamrituelen van de stam van zijn vader, wat hem in gevaar zou brengen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod opgelegd voor twee jaar.

Tijdens de zitting op 24 december 2019 heeft de rechtbank de verklaringen van eiser beoordeeld. Eiser heeft verklaard dat zijn vader, die sinds 2003 gebroken is met de stamtradities, is vervloekt en dat hij vreest hetzelfde lot te ondergaan. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank vindt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk gevaar loopt bij terugkeer naar Angola.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen een week worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.29337

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Hol),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopBij besluit van 2 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast heeft verweerder eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf de datum dat eiser Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 december 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw J.K. de Graaff. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedatum] 1989 en de Angolese nationaliteit te bezitten. Hij verblijft als vreemdeling in Nederland en heeft op 18 november 2019 een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij niet kan terugkeren naar Angola omdat hij bij terugkeer door de stam van zijn vader ( [A] ) gedwongen zal worden deel te nemen aan stamrituelen en de daarbij behorende voodoo. Eiser heeft verklaard dat hij uit een familie komt waarin de Soba-hiërarchie wordt doorgegeven van vader op zoon. Zijn vader heeft sinds 2003 gebroken met deze tradities. Het gezin hangt het christelijk geloof aan. Vanaf dat moment begon eisers familie problemen te ondervinden omdat stamgenoten en familieleden die deze tradities wel volgden, hen onder druk zetten om de tradities en rituelen te blijven verrichten. Eisers vader bleef weigeren en het gezin werd vervloekt. In het huis werden regelmatig botten of dode dieren gevonden. Verder heeft eiser verklaard last te hebben gehad van dromen en visioenen waarin hij werd aangevallen. Zijn vader is op 14 september 2018 overleden aan een onverklaarbare ziekte. Volgens eiser is deze ziekte en het overlijden het gevolg van een vloek. Eiser vreest dat hem hetzelfde lot zal treffen als hij terugkeert naar Angola, waar de stam nog steeds wil dat hij zich bij hen aansluit.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: (a) eisers identiteit, nationaliteit en herkomst; en (b) de dwang om deel te nemen aan de religie van de stam van zijn vader en voodoo-rituelen.
Verweerder vindt eisers gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst (vooralsnog) geloofwaardig. De verklaringen van eiser over zijn vrees om terug te keren naar Angola, omdat hij bang is deel te moeten nemen aan de religie en voodoo-rituelen van de stam van zijn vader vindt verweerder niet geloofwaardig. Verweerder heeft de asielaanvraag kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 31, eerste lid, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw 2000). Eiser heeft zijn paspoort vernietigd, waardoor niet meer is na te gaan of eiser een verblijfsrecht heeft buiten Angola en/of een tweede nationaliteit heeft. In dit kader is van belang dat eiser heeft verklaard vanaf 2013 tot en met 2018 legaal in Brazilië te hebben verbleven, onder meer vanwege een studie. Dit maakt volgens verweerder dat eiser hem heeft misleid en zich te kwader trouw heeft ontdaan van een reisdocument dat kon bijdragen aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en d, van de Vw 2000.
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en stelt dat verweerder hem ten onrechte niet gelooft in zijn verklaringen dat hij problemen heeft door te weigeren deel te nemen aan de tradities van zijn vaders stam. Volgens eiser werpt verweerder hem ten onrechte tegen dat hij te weinig heeft verklaard over zijn stam, de tradities en taal. In dit kader wijst eiser erop dat hij niet is geïnitieerd in de stam, waardoor hij niet bekend is met de tradities. Hij is voorts opgegroeid buiten het gebied van de stam in [plaats] onder invloed van zijn moeder en zijn ouders hebben hem niet veel over de stam verteld omdat ze hoopten dat zijn vader definitief met zijn stam zou kunnen breken.
Verder stelt eiser dat verweerder ten onrechte zijn verklaringen ongeloofwaardig vindt over het feit dat zijn vader is vervloekt, daardoor ziek is geworden en is overleden en ook eiser gevaar loopt om te worden vervloekt. Dat zijn vader daadwerkelijk is vervloekt blijkt uit de omstandigheid dat in huis onverklaarbare dingen gebeurden, waarover hij gedetailleerd heeft verklaard, en de ziekte en het overlijden van zijn vader. Een rechtstreeks verband tussen de ziekte en de vloek blijkt volgens eiser uit de in beroep overgelegde medische verklaring van het ziekenhuis en foto’s. Dat hij niet weet wie de vloek over zijn vader heeft uitgesproken, maakt niet dat zijn vrees niet reëel is. Ieder stamlid kan een vloek uitspreken. Dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd blijkt uit het overlijden van zijn vader. Daarnaast blijkt uit openbare informatie dat hekserij en voodoo een daadwerkelijk probleem vormen in Angola. In dit kader verwijst eiser naar het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Angola van 2008 (het ambtsbericht) en de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 2 december 2019 (de brief van VluchtelingenWerk), met verwijzingen naar rapporten van UN Human Rights Committee, U.S. Department of State en Freedom House.
Tot slot stelt eiser dat het feit dat hij vanuit Brazilië is teruggekeerd naar Angola om zijn huwelijk te vieren geen afbreuk doet aan zijn vrees voor de stam. Het doel was om kort in Angola te verblijven, waarvan hij dacht dat dit geen kwaad kon omdat er een lange periode zat tussen de vervloeking van zijn vader en diens overlijden. De problemen bij het terugkeren naar Brazilië, waren niet te voorzien. Daarbij merkt eiser op dat de stam geen belang heeft bij zijn dood.
5. De rechtbank ziet zich voor de vragen gesteld of verweerder in redelijkheid en deugdelijk gemotiveerd stelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Angola gedwongen zal worden deel te nemen aan de rituelen van zijn stam en door zijn weigering om dit te doen gevaar loopt. De rechtbank beantwoordt deze vragen ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder deugdelijk gemotiveerd dat uit eisers verklaringen onvoldoende blijkt dat hij kennis heeft van de religie en gebruiken van zijn stam, terwijl hij de erfopvolger zou zijn van de Soba (chief) van zijn stam. Zo kent hij de spirituele leiders van de stam niet, biedt hij onvoldoende inzicht in de hiërarchie van de stam en religie en heeft hij niet inzichtelijk gemaakt waarom het voor de stam zo belangrijk was dat zijn vader, en na diens overlijden, eiser zich bij de stam zou aansluiten. Nu eiser een prominente positie binnen de stam moet innemen, stelt verweerder niet ten onrechte dat van eiser uitgebreidere verklaringen verwacht mochten worden over zijn stam en dat het bevreemdend is dat zijn ouders hem weinig tot niets hebben verteld over de tradities. Daarbij is relevant dat eiser heeft verklaard dat zijn vader geïnitieerd was in de stam en dus kennis had. Verweerder stelt niet ten onrechte dat niet valt in te zien dat eisers vader hem in het ongewisse zou laten van de risico’s die gepaard gaan met het afstand nemen van de functie van Soba, terwijl dit mogelijk op eisers pad zou komen. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiser niet ten onrechte tegenwerpt dat hij weinig heeft verklaard over de functie en taken van een Soba. Uit openbare bron volgt dat een Soba een sociale en maatschappelijke rol heeft als chief van het gebied, fungeert als contactpersoon tussen de officiële autoriteiten en de bevolking en vaak door stemming aan de macht komt. Het betreft dus niet (enkel) een functie die zich bezig houdt met interne stamaangelegenheden, hekserij en het uitbrengen van vloeken. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder van eiser verwachten dat hij in elk geval had kunnen verklaren over deze maatschappelijke en sociale functies van een Soba.
5.2.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verweerder deugdelijk gemotiveerd stelt dat eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te vrezen heeft voor zijn stam. In dit kader heeft verweerder terecht voorop gesteld dat eiser heeft verklaard dat hij spiritueel is bedreigd (visioenen/dromen), maar nooit fysiek. Voor zover eiser stelt dat uit de ziekte en het overlijden van zijn vader blijkt dat deze door de stam was vervloekt en hij bij terugkeer naar Angola hetzelfde risico loopt, heeft verweerder eisers verklaringen op dit punt onvoldoende mogen vinden. Eiser heeft met zijn verklaringen namelijk niet inzichtelijk gemaakt voor wie hij vreest en waarom hij gelooft dat de ziekte en dood van zijn vader is veroorzaakt door een vloek van de stam. Weliswaar heeft eiser verklaard dat de vloek is uitgesproken door de spirituele elite van de provincie, maar hij heeft nagelaten te verduidelijken wie deze spirituele leiders zijn. Nu hij blijkbaar weet heeft van spirituele leiders, mag van hem verwacht worden dat hij enkele namen noemt.
De door eiser in beroep overgelegde medische verklaring en foto’s hebben verweerder niet tot een ander oordeel hoeven brengen. Uit de verklaring volgt dat de oorzaak van de verwondingen aan het been van eisers vader niet te achterhalen is, maar dat het vermoedelijk de ziekte is die van oudsher wordt aangeduid als Tala. Een rechtstreeks verband tussen een vloek en de ziekte van eisers vader blijkt uit de verklaring en foto’s niet. Ook de informatie uit het ambtsbericht en de brief van VluchtelingenWerk heeft verweerder niet tot een ander oordeel hoeven brengen. Uit deze informatie blijkt dat personen die beschuldigd worden van hekserij, vooral vrouwen en kinderen, te maken hebben met mensenrechtenschendingen. Nu eiser niet wordt beschuldigd van hekserij ziet deze informatie niet op hem.
5.3.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden stelt dat het feit dat eiser twee keer is teruggekeerd naar Angola, één keer vanuit Brazilië en één keer vanuit Namibië, afbreuk doet aan zijn vrees. Dat eiser vanuit Brazilië naar Angola is gereisd om zijn huwelijk te vieren en het meeste hiervoor geregeld en betaald was (door zijn vader), heeft verweerder onvoldoende mogen vinden voor een ander oordeel. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank doorslaggevend belang mogen toekennen aan eisers verklaringen dat zwarte magie alleen werkt wanneer de beoefenaar het slachtoffer (van een afstand) waarneemt. Het feit dat eiser het risico heeft genomen hieraan te worden blootgesteld om zijn huwelijk in Angola te vieren, doet afbreuk aan zijn gestelde vrees. Zijn terugkeer naar Angola vanuit Namibië omdat duurzaam verblijf in Namibië niet mogelijk was, heeft verweerder eveneens onvoldoende mogen vinden om hierover anders te oordelen. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiser ter zitting aanvullend heeft verklaard dat hij vanuit Namibië is teruggekeerd naar Angola omdat ook in Namibië familie aanwezig was waarvoor hij vreest. Niet valt in te zien waarom eiser dit niet eerder naar voren heeft gebracht.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat enkel eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geen grond kan vormen voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Nu uit het bovenstaande volgt dat verweerder eisers verklaringen over zijn problemen die hij stelt te hebben door te weigeren deel te nemen aan stamtradities niet ten onrechte ongeloofwaardig vindt, heeft verweerder op goede gronden eiser geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend.
6. Nu geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.