ECLI:NL:RBDHA:2020:2150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Angolese vreemdeling op grond van ongeloofwaardige verklaringen over stamrituelen en voodoo
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Angolese vreemdeling. De eiser, geboren in 1989, heeft een asielaanvraag ingediend op 18 november 2019, waarin hij stelt dat hij bij terugkeer naar Angola gedwongen zal worden deel te nemen aan stamrituelen van de stam van zijn vader, wat hem in gevaar zou brengen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod opgelegd voor twee jaar.
Tijdens de zitting op 24 december 2019 heeft de rechtbank de verklaringen van eiser beoordeeld. Eiser heeft verklaard dat zijn vader, die sinds 2003 gebroken is met de stamtradities, is vervloekt en dat hij vreest hetzelfde lot te ondergaan. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank vindt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk gevaar loopt bij terugkeer naar Angola.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen een week worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.