ECLI:NL:RBDHA:2020:2215

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
AWB 19/8008
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis door jongvolwassene

In deze zaak heeft eiseres, een jongvolwassene met de Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis werd afgewezen. De moeder van eiseres, die op 26 september 2017 een verblijfsvergunning asiel heeft verkregen, had op 13 maart 2018 namens eiseres een aanvraag ingediend. Deze aanvraag werd op 30 maart 2018 afgewezen, waarna eiseres bezwaar maakte. Het bestreden besluit, dat het bezwaar ongegrond verklaarde, werd genomen na nader onderzoek naar de feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar moeder. Eiseres was uitgenodigd voor een interview op de ambassade in Beiroet, maar verscheen daar niet, wat leidde tot twijfels over de gezinsband.

Tijdens de zitting op 17 januari 2020 werd bevestigd dat eiseres enige tijd vermist was geweest, wat haar afwezigheid bij het interview verklaarde. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit terecht was, omdat niet kon worden vastgesteld of er sprake was van een feitelijke gezinsband. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/8008
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,
gemachtigde: mr. R. Deniz,
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 3 oktober 2019 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 17 januari 2020, tezamen met de behandeling van de zaken AWB 19/8007 en AWB 19/8009. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tevens was aanwezig [naam 2] (referente).

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. De moeder van eiseres (referente) heeft op 26 september 2017 een verblijfsvergunning asiel gekregen. Op 13 maart 2018 heeft referente namens eiseres een aanvraag ingediend om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. [1] Bij besluit van 30 maart 2018 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Naar aanleiding van wat in bezwaar is aangevoerd, heeft verweerder geconcludeerd dat eiseres in beginsel onder het zogenaamde jongvolwassenenbeleid valt. Verweerder zag daarom aanleiding om nader onderzoek te doen naar de feitelijke gezinsband tussen referente en eiseres. Op 25 maart 2019 heeft verweerder referente gehoord. Eiseres is uitgenodigd voor een interview op de ambassade in Beiroet, maar zij is daar niet verschenen. Verweerder heeft daarom niet kunnen vaststellen of er sprake is van een feitelijke gezinsband, of dat deze is verbroken. Daarnaast heeft verweerder erop gewezen dat een geldige, door eiseres ondertekende, antecedentenverklaring ontbreekt.
3. Namens eiseres is in beroep bevestigd dat zij enige tijd, ongeveer twee maanden, vermist is geweest. Om die reden is zij niet verschenen bij het interview. Dit betekent dat verweerder in het bestreden besluit terecht heeft geconcludeerd dat niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een feitelijke gezinsband en het bezwaar terecht ongegrond heeft verklaard. Overigens is ter zitting gebleken dat eiseres op dit moment opnieuw vermist wordt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2020.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Referente heeft ook namens haar twee zoons mvv-aanvragen ingediend, zie daarvoor de uitspraken van de rechtbank van vandaag in de zaken met nummers AWB 19/8007 en AWB 19/8009.