ECLI:NL:RBDHA:2020:2256

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
C/09/588045 / FA RK 20-612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek werd ingediend door de officier van justitie op 6 februari 2020, met als doel een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 2000, die op dat moment in een accommodatie verbleef. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de officier van justitie niet ter zitting verscheen, maar telefonisch bevestigde bij het verzoek te blijven. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, heeft tijdens de zitting zijn wens geuit om naar huis te gaan, maar gaf ook aan dat hij een doodswens had en dat de mogelijkheid voor euthanasie werd onderzocht.

De psychiater heeft verklaard dat betrokkene lijdt aan een depressieve stoornis en dat de behandeling gericht is op het verbeteren van zijn mentale toestand. De psychiater heeft een zorgmachtiging voor zes maanden verzocht, maar de rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging voor vier maanden te verlenen. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel voor betrokkene af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor verschillende maatregelen, waaronder het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/588045 / FA RK 20-612
Datum beschikking: 14 februari 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het op 06 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

[roepnaam],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2000, [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. Y.J. Doornik te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging die aansluit op de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 30 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 31 januari 2020 met bijlagen;
- een zorgplan van 7 januari 2020 met bijlagen;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [psychiater 2]
- de [verpleegkundigen] .
Hoewel de officier van justitie in haar verzoek heeft aangegeven voornemens te zijn de zitting bij te wonen, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen. De officier van justitie heeft de rechtbank op 13 februari 2020 telefonisch meegedeeld te blijven bij het verzoek zoals dat is ingediend.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft meegedeeld dat hij graag naar huis wil. Hij verblijft het grootste deel van de dag in de separeerruimte en heeft nog steeds een doodswens. De mogelijkheid voor euthanasie wordt onderzocht en betrokkene wil zich eventueel aanmelden bij het expertisecentrum euthanasie. Betrokkene heeft opgemerkt dat hij door de opname en de separatie mentaal meer schade oploopt.
De advocaat heeft benadrukt dat de separatie voor betrokkene zeer belastend is. De raadsvrouw heeft opgemerkt dat een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden erg lang is.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat de geestesstoornis van betrokkene een depressie is, naast een chronische doodswens. De behandeling is dan ook gericht op de depressieve stoornis, die onder andere is ontstaan door separatie. Betrokkene heeft beperkte copingvaardigheden. Anti-psychotische medicatie is afgebouwd en er zal gestart worden met ketamine. Wanneer dit onvoldoende aanslaat dan zal ECT worden toegepast. Het doel van deze medicatie en therapie is voor betrokkene de euthanasie, de psychiater heeft echter als doel het leven voor betrokkene dragelijker te maken. De psychiater verwacht hier zeker twee maanden nodig voor te hebben en daarna is nog twee maanden nodig voor het voorbereiden van een zelfbindingsmachtiging of een voorwaardelijke zorgmachtiging. De psychiater verzoekt primair een zorgmachtiging voor zes maanden en subsidiair voor vier maanden. Tot slot heeft de psychiater aangegeven dat, wanneer de behandeling bij betrokkene niet aanslaat, er gekeken zal worden hoe er naar een zo dragelijk mogelijk einde kan worden toegewerkt op het moment dat betrokkene persisteert in zijn doodswens.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressieve stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie.
De officier van justitie heeft de door de geneesheer-directeur en de in het zorgplan genoemde vormen van verplichte zorg, te weten het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, niet in haar verzoek overgenomen. De psychiater heeft ter zitting aangegeven dat op het moment dat er bij betrokkene verzet optreedt om aanpassing van de zorgmachtiging zal worden verzocht.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De komende periode zal gestart worden met medicatie en therapie met als doel het leven van betrokkene dragelijker te maken. De verwachting is dat hier in ieder geval een periode van vier maanden voor nodig is. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van vier maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

[roepnaam],
geboren op [geboortedag] 2000, [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht voor de duur van vier maanden;
- toedienen van voeding voor de duur van vier maanden;
- toedienen van medicatie voor de duur van vier maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van vier maanden;
- insluiten voor de duur van vier maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van vier maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van vier maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van vier maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van vier maanden;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 6 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, bijgestaan door mw. S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.