ECLI:NL:RBDHA:2020:2859

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
C/09/589351 / FA RK 20-1218
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van twee jaar

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedag] 1977. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 27 februari 2020, met als doel een machtiging voor de duur van zes maanden te verkrijgen op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een matig verstandelijke handicap, wat gepaard gaat met epileptische aanvallen en agressief gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 maart 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, werd vastgesteld dat de cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf, maar dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de situatie van de cliënt beoordeeld en geconcludeerd dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder materiële schade en gevaar voor de veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Gelet op de omstandigheden en de criteria van de Wzd, heeft de rechtbank besloten om de rechterlijke machtiging te verlenen voor de duur van twee jaar, tot en met 13 maart 2022. De beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, en is vastgesteld op 30 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/589351 / FA RK 20-1218
Datum beschikking: 19 maart 2020

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het op 27 februari 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie: [verblijfplaats]
advocaat: mr. I. Saey te Rotterdam.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
06 juni 2018;
- een op 07 februari 2020 ondertekende verklaring van een ter zake kundige [arts]
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 07 februari 2020;
- een op 07 februari 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige
[arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft
onderzocht en bij diens behandeling betrokken is;
- een verklaring van de zorgaanbieder [verblijfplaats] van de accommodatie waarin
cliënt is opgenomen gedateerd 07 februari 2020;
- een behandelplan van 25 september 2019.
De rechtbank heeft uit het verzoek opgemaakt dat cliënt met een rechterlijke machtiging is opgenomen, welke afloopt op 13 maart 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 maart 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen telefonisch door de rechtbank gehoord:
- de advocaat, mr. I. Saey;
- de [gedragsdeskundige]
- de [avg-psychiater] .
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene in eerste instantie niet in staat was zich te doen horen in bijzijn van de gedragsdeskundige. Client heeft vandaag een hele slechte dag en verblijft in een beveiligde ruimte. Tijdens de zitting heeft de rechter alsnog telefonisch contact gehad met cliënt door tussenkomst van [verpleegkundige]

Standpunten ter zitting

Client heeft zich bereid getoond te praten met de rechtbank en gezegd: Ik wil niet langer blijven, want het gaat gewoon goed. Ik wil graag naar het huis van mijn moeder want ik heb haar huis betaald. Zij moet maar ergens anders wonen. Ik heb geen contact gehad met de advocaat. Ik zal nadenken, maar als ik niets meer sloop mag ik naar huis.
De gedragsdeskundge heeft naar voren gebracht dat cliënt langer dient te blijven. Als er geen rechterlijke machtiging komt dan zal cliënt naar huis willen. Client is verbaal zeer agressief en dat gedrag wordt regelmatig vertoond. Client is matig verstandelijk gehandicapt en heeft regelmatig epileptische aanvallen. Hierdoor heeft cliënt dagelijks begeleiding nodig om te kunnen functioneren. Er wordt gezocht naar een passende woonplek, want hij komt daarvoor in aanmerking. De verwachting is dat dat niet op korte termijn zal zijn. Wenselijk is dat cliënt nog blijft.
De advocaat heeft het volgende standpunt ingenomen. De advocaat kent betrokkene al lang. De stoornis is wel duidelijk en daaruit vloeit het ernstig nadeel uit. Client wordt vaak snel boos omdat hij veel niet begrijpt. De advocaat hoopt dat er een gepaste plek komt op korte termijn. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een matig verstandelijke handicap. Dit gedrag gaat gepaard met epileptische aanvallen en agressief gedrag naar personen en goederen. Dat gedrag leidt tot een ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstige materiële schade;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van twee jaar.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 13 maart 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.