ECLI:NL:RBDHA:2020:2987
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op beroep
In de zaak tussen verzoekster, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2020 uitspraak gedaan. Verzoekster had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend na een besluit van 13 januari 2020, waarin haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard en een inreisverbod van twee jaar was opgelegd. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 29 januari 2020, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.W. Kreumer, en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om verweerder de zaak voor te leggen aan een bekeringscoördinator. Na verdere correspondentie tussen partijen, waarbij zij afzagen van een nadere zitting, is het onderzoek op 10 maart 2020 gesloten.
De voorzieningenrechter heeft op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in de zaak NL20.926, waarin het beroep van verzoekster is behandeld. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. I.N. Powell. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.