Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Sinds 2004 is eiser geregistreerd als EU-burger. Van 8 januari 2007 tot 4 januari 2008 is eiser op een adres in de Basisregistratie Personen ingeschreven geweest. Sinds 5 september 2014 luidt de registratie: ‘niet-ingezetene’. Eiser is op 7 oktober 2019 teruggekeerd naar Polen.
Het bestreden besluit
De verblijfsbeëindiging
De ongewenstverklaring
Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder in het voordeel van eiser heeft gewogen dat eiser zich na deze veroordeling niet meer schuldig heeft gemaakt aan overvallen en aan gebruik van en bedreiging met geweld. Wel heeft verweerder terecht in het nadeel van eiser betrokken dat hij zich na de veroordeling door het gerechtshof schuldig is blijven maken aan het plegen van gekwalificeerde diefstal en dat aan eiser nog altijd aanzienlijke gevangenisstraffen zijn opgelegd. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser met het plegen van winkeldiefstallen en bedrijfsdiefstallen financiële schade en overlast veroorzaakt. Bij eisers laatste veroordeling is hem een ISD-maatregel opgelegd.
Eiser stelt daartegenover dat sprake is van een positieve gedragsverandering. Na zijn laatste veroordeling heeft hij geen strafbare feiten meer gepleegd en is hij in Polen met zijn toekomst bezig. Hij heeft daar een verblijfsadres en is bezig om aan de slag te gaan als vrachtwagenchauffeur. Verder stelt eiser dat van een drugsverslaving geen sprake is. Voorts heeft hij goed meegewerkt aan de ISD-maatregel. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser voor deze stellingen geen enkele onderbouwing heeft gegeven. Evenmin heeft eiser enige rapportage van bijvoorbeeld de reclassering of andere gegevens overgelegd waaruit blijkt dat eiser tijdens de ISD-maatregel een positieve gedragsverandering heeft ondergaan. Nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een positieve gedragsverandering, terwijl uit het uittreksel Justitiële Informatiedienst blijkt dat eiser vanaf 2007 strafbare feiten heeft gepleegd en eiser in zijn strafrechtelijke veroordelingen geen aanleiding heeft gezien om daarmee te stoppen, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser met zijn persoonlijk gedrag een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Het betoog van eiser, dat hij nadat zijn ISD-maatregel ten einde was gebracht, direct naar Polen is vertrokken, zodat eiser niet concreet heeft kunnen laten zien dat sprake is van een positieve gedragsverandering, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat verweerder op grond van het voorgaande al tot de conclusie heeft kunnen komen dat eiser een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging vormt.
Wat betreft de bescherming van zijn recht op het uitoefenen van privéleven, heeft verweerder niet betwist dat eiser in Nederland privéleven uitoefent. Dat neemt niet weg dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de banden van eiser met Nederland niet meer zijn dan de gebruikelijke banden die iemand opbouwt gedurende een bepaalde periode. Niet is gebleken van een hechte integratie in de Nederlandse samenleving. Verweerder heeft niet ten onrechte daarbij betrokken dat eiser zich niet heeft willen of kunnen houden aan de sociale en maatschappelijke normen die zijn verdisconteerd in de Nederlandse wetgeving. Voorts is eiser in Polen geboren en is hij pas op volwassen leeftijd naar Nederland gekomen. Eiser heeft in Polen onderwijs gevolgd en is bekend met de Poolse sociale en culturele gewoontes. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser geacht wordt in Polen een nieuw bestaan te kunnen opbouwen. Verweerder heeft zich dus niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat van schending van artikel 8 EVRM geen sprake is.