Op 1 april 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2002 in de Dominicaanse Republiek. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, naar aanleiding van ernstige zorgen over de gezondheid en het gedrag van de minderjarige, die bij zijn moeder verblijft. De moeder heeft aangegeven dat zij zich ernstig zorgen maakt over de minderjarige, die zich agressief gedraagt, veel blowt en schoolverzuim vertoont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het dringend noodzakelijk is om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en hem uit huis te plaatsen in een jeugdhulpaanbieder, gezien het risico op ernstig gevaar voor de minderjarige.
De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige van 1 april 2020 tot 11 april 2020 onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland en hem gedurende deze periode uit huis te plaatsen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De behandeling van het verzoek voor het overige is aangehouden. De kinderrechter heeft ook gelast dat de Raad voor de Kinderbescherming, Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, de moeder en de minderjarige telefonisch worden gehoord in verband met de coronamaatregelen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 1 april 2020 door mr. C.J. van der Wilt, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. de Witte als griffier.